1 (getal)

Eén stip op de de dobbelsteen

Het getal 1 (één) is het eerste (gehele) getal dat na 0 (nul) komt. 1 wordt gevolgd door 2. Het negatieve getal van 1 is -1. Eén is het enige (vandaar dit woord) getal in de wiskunde dat bij machtsverheffing zichzelf als uitkomst heeft (bijv. 1 tot de macht 3 = 1). En het is ook de uitkomst van een deelsom als noemer en teller gelijk zijn (bijv. 3 gedeeld door 3 = 1).

In teksten wordt 1 geschreven als één. Staat het woord aan het begin van een zin, dan laten we het eerste tekentje weg: Eén dus. Ook wordt er vaak gewoon een geschreven. Maar een is een lidwoord. Als je het hebt over '1 huis, schrijf je één huis. Heb je het over zomaar een huis, schrijf je een huis. Ook gebruiken we 'een' (dus zonder streepjes als we het hebben) over één iets of één iemand uit een groep. Je schrijft dan een van de...

Het getal 1, ook wel aangeduid als één, is het eerste natuurlijke getal en het kleinste gehele getal. Het is een positief en ondeelbaar getal, wat betekent dat het alleen deelbaar is door zichzelf en 1. Het is ook het neutrale element in veel wiskundige bewerkingen, zoals de vermenigvuldiging en de optelling.

Het getal 1 heeft ook een symbolische betekenis en wordt vaak geassocieerd met eenheid, volledigheid en het begin van iets nieuws. In veel culturen wordt het als een heilig of speciaal getal beschouwd en wordt het vaak gebruikt in religieuze en spirituele contexten.

Daarnaast heeft het getal 1 toepassingen in verschillende gebieden van de wetenschap, zoals in de natuurkunde, waar het wordt gebruikt om de constante snelheid van het licht aan te geven. In de informatica wordt het gebruikt om een binaire code aan te geven waarbij 1 de waarde "aan" vertegenwoordigt.