Nederlandse gulden: verschil tussen versies
k (Nederlandse Gulden verplaatst naar Nederlandse gulden (Nederlandse gulden was een doorverwijspagina): Gulden is geen eigennaam) |
Versie van 8 feb 2013 18:32
De (Nederlandse) gulden was vanaf de middeleeuwen tot 1 januari 2002 wettig betaalmiddel in Nederland. Het guldenteken was de ƒ, ook geschreven "fl.", van "florijn". De gulden was ongeveer half zoveel waard als de euro (1 euro = 2,20371 gulden).
In Nederland waren bij de invoering van de euro in oplopende waarde de volgende muntstukken in omloop:
- de cent (1/100 gulden of fl. 0,01),
- de stuiver (fl. 0,05),
- het dubbeltje (fl. 0,10),
- het kwartje (fl. 0,25),
- de gulden (fl. 1,-),
- de rijksdaalder (fl. 2,50) en
- het vijfje (fl. 5,-), de meest waardevolle munt in de reeks.
Overigens zijn er in de historie van de gulden wel munten met een nog hogere waarde geweest, zoals het beroemde "gouden tientje", die vaak maar in beperkte hoeveelheden werden "geslagen", meestal bij bijzondere gebeurtenissen. Ook waren er allerlei munten met een geringere waarde, die in de loop der tijd verdwenen naarmate de gulden minder waard werd. Dan had je nog het papiergeld, de bankbiljetten, waarvan het meest waardevolle een biljet van duizend gulden was. Weinig mensen hebben dat in werkelijkheid gezien.
Veel mensen rekenen nog altijd automatisch terug van de euro naar de gulden om te constateren dat alles sinds de invoering van de euro veel duurder is geworden. De voorstanders van de euro houden echter vol dat daarvan geen sprake is.
Oude munten
Hier volgt een opsomming van allerlei munten uit het guldentijdperk, en hoeveel stuivers die waard waren.
- 10 gulden-munt = (200 stuivers)
- 1 goudgulden = 65 stuivers
- 1816 - 1840: 3 gulden-munt = (60 stuivers)
- tot 1816: 1 daalder = 30 stuivers
- 1601 - 1846: 1 zilveren florijn = 28 stuivers
- 1 halve gulden = 1/2 gulden = (10 stuivers)
- 1 schelling = 6 stuivers
- 1 halve stuiver = 1/2 stuiver (2 1/2 cent-munt of vierduitstuk)
- 1 oortje = 1/4 stuiver
- tot 1816: 1 duit = 1/8 stuiver
Munten
De gulden had heel veel munten met daarop de vorst van die tijd (dat waren dus de koningen en koninginnen). Dat ging dus zo:
- 1815 - 1840: Willem I
- 1840 - 1849: Willem II
- 1849 - 1890: Willem III
- 1890 - 1948: Wilhelmina
- 1948 - 1980: Juliana
- 1980 - 2002: Beatrix (zij kwam later nog op onze euro te staan)
Biljetten
De gulden had natuurlijk ook biljetten alleen stonden hier geen vorsten, maar gewoon personen en later dieren, planten en gebouwen op. Hier zie je welke:
- 5 gulden: Joost van den Vondel
- 10 gulden: ijsvogel
- 25 gulden: roodborstje
- 50 gulden: zonnebloem
- 100 gulden: steenuil
- 250 gulden: vuurtoren
- 1000 gulden: Spinoza