Japanse tuin: verschil tussen versies
k (Link naar doorverwijspagina Beek gewijzigd in Beek (rivier) met DisamAssist) |
k (Link naar doorverwijspagina Hasselt gewijzigd in Hasselt (België) met DisamAssist) |
||
Regel 73: | Regel 73: | ||
[[Bestand:Japanese_Garden_Clingendael_2015_3.JPG|right|300px|thumb|De Japanse tuin van [[landgoed Clingendael]]]] |
[[Bestand:Japanese_Garden_Clingendael_2015_3.JPG|right|300px|thumb|De Japanse tuin van [[landgoed Clingendael]]]] |
||
Er zijn verschillende Japanse tuinen in Nederland en België, zoals: |
Er zijn verschillende Japanse tuinen in Nederland en België, zoals: |
||
− | * De [[Japanse Tuin (Hasselt)|Japanse Tuin]] in [[Hasselt]], [[Limburg (België)|Belgisch-Limburg]]. |
+ | * De [[Japanse Tuin (Hasselt)|Japanse Tuin]] in [[Hasselt (België)|Hasselt]], [[Limburg (België)|Belgisch-Limburg]]. |
* Het [[landgoed Clingendael]] in [[Den Haag]], [[Zuid-Holland]]. |
* Het [[landgoed Clingendael]] in [[Den Haag]], [[Zuid-Holland]]. |
||
* Een stuk van de [[hortus botanicus Leiden]] in Zuid-Holland. |
* Een stuk van de [[hortus botanicus Leiden]] in Zuid-Holland. |
Huidige versie van 13 nov 2024 om 19:29
Een Japanse tuin is de naam voor een tuin in Japanse stijl. De Japanse tuin is vooral populair in Japan zelf, maar komt in veel andere landen voor. Een Japanse tuin kan zowel privé als openbaar zijn. Verschillende landgoederen, parken en botanische tuinen hebben een stukje Japanse tuin. Daarnaast zijn er kasteel- en paleistuinen ingericht in deze stijl.
De Japanse tuin moet niet verward worden met de Chinese tuin. Toch hebben de twee veel overeenkomsten. De Japanse tuinstijl werd ook beïnvloed door de Chinese tuinstijl rond 700 n.Chr. Ook is het erg beïnvloed door het taoïsme, wat ook China kwam. De Japanse tuinstijl kreeg haar huidige vorm tijdens de Edoperiode (1603-1868). Vaak wordt de Japanse tuinstijl als één stijl gezien, maar eigenlijk zijn er meerdere soorten Japanse tuinen. Deze tuinen hebben elk hun eigen functie en stijl. Toch worden ze allemaal gebruikt voor wandelen, relaxen en nadenken.
Uiterlijk
Esthetische ideeën
Alle Japanse tuinen zijn anders, maar toch hebben ze een aantal dingen in gemeen. Er zijn aantal ideeën die voor alle Japanse tuinen geleden. Ten eerste is er in een Japanse tuin veel miniaturisering. Dit betekent dat dingen in het klein worden nagebouwd. Door miniaturisering wil men de tuin groter laten lijken. Men zorgt voor een soort van illusie. Een voorbeeld zijn de bonsaibomen. Dit zijn levende kunstwerken van kleine boompjes in kleine potten.
Daarnaast wil men bepaalde dingen verbergen die later weer ontdekt kunnen worden. De Japanners noemen dit Miegakure. Op deze manier kan men de tuin niet in één oogopslag overzien. Men moet door de tuin heenlopen om nieuwe dingen te ontdekken die men eerder niet zag. Zo worden beelden en plekjes verborgen door middel van bamboe en struiken. Ook wil men ook de omgeving bij de tuin betrekken. Dit wordt shakkei genoemd. Een tuin moet niet afgesloten zijn van de buitenwereld. Hierdoor zijn er doorkijkjes naar bergen, tempels of belangrijke gebouwen die men vanuit de tuin kan zien.
Tevens speelt geluid een belangrijke rol, aangezien dit zorgt voor ontspanning. In veel Japanse tuinen vindt je een shishi-odoshi of een suikinkutsu. Dit zijn twee bouwsels die geluid maken met behulp van water. Als laatste is een Japanse tuin nooit symmetrisch. De Japanse tuin moet een natuurlijke (organische) vorm hebben. Hierdoor zijn Japanse tuinen nooit strak, zoals de Franse tuin.
Tuinelementen
Japanse tuinen hebben ook specifieke elementen. Een tuinelement is een bouwsel of object wat men in de tuin plaatst. In Japan is er altijd water in een tuin aanwezig. Dit water kan daadwerkelijk aanwezig zijn door middel van een vijver of beekje. In "droge tuinen" wordt het water gesymboliseerd door middel van wit grind. Water wordt altijd erg nauwkeurig in een tuin geplaatst. Water symboliseert in de Japanse tuin het zuiden. Hierdoor stroomt het water in een Japanse tuin altijd van het noorden naar het zuiden. Daarnaast maakt men gebruikt van rotsen en zand. Een platte rots symboliseert de aarde, terwijl zand een strand of rivieroever voorstelt. Water en rotsen zijn ook met elkaar verbonden. Ze stellen yin en yang voor.
In tuinen met vijvers is vaak een klein eilandje in het midden, waar een klein gebouwtje te vinden is. Vaak zijn er één of meerdere bruggen naar dit eilandje. Er zijn een aantal soorten bruggen die vaak in Japanse tuinen voorkomen. Een voorbeeld is de maanbrug die een half ronde opening heeft. De maanbrug is erg smal en hoog, waardoor hij niet bedoeld is om over te lopen. Ook is er de zigzagbrug, waarbij de brugdelen haaks op elkaar staan. In plaats van brug kan men ook voor stapstenen kiezen. In de Japanse tuin worden stapstenen ook als een soort brug gezien.
De Japanse tuin staat ook bekend om zijn speciale lantaarns (de tōrō) in de vorm van een pagode. Deze worden vaak langs paden geplaatst om de weg te wijzen als het donker is. Tegenwoordig dienen ze meer voor decoratie, maar vroeger hadden ze ook echt een functie. In Japanse tuinen is daarnaast vaak een tsukubai aanwezig. Dit is een plaats met stromend water, waar bezoekers hun handen wassen. Dit handen wassen wordt ook gedaan bij heilige plaatsen. Daarnaast is in de Japanse tuin een vijver met koivissen aanwezig, zoals karpers of goudvissen. In sommige tuinen zijn ook schildpadden, vogels of andere dieren te vinden. Deze worden door de eigenaren zelf in de tuin geplaatst.
Planten
In een Japanse tuin komen verschillende planten voor. Toch komen sommige plantensoorten in de meeste Japanse tuinen voor, zoals:
Soorten
Je hebt verschillende soorten Japanse tuinen, zoals:
- Watertuin: Deze tuin ligt vaak rond een vijver. In deze vijver is dan een eiland, wat met één of meerdere bruggen verbonden is met de rest van de tuin. Op het eiland is vaak een gebouw te vinden, wat er een beetje als een tempel uitziet. De gebouwen in de tuin grenzen vaak aan het water of staan zelfs deels in de vijver. Vaak is de vijver groot genoeg voor kleine bootjes om erin te varen. Deze tuinsoort ontstond tijdens de Heianperiode (795-1185).
- Paradijstuin: Deze tuinsoort is erg beïnvloed door het boeddhisme. De Paradijstuin moet het Paradijs voorstellen, waar Boeddha oorspronkelijk zat. Ook deze tuinsoort heeft een vijver met een eiland. Op dit is altijd een kleine tempel met een Boeddhabeeld. Dit eiland is ook verbonden met de rest van de tuin door één enkele brug. Ook deze soort is ontstaan tijdens de Heianperiode (795-1185).
- Zentuin of rotstuin: Dit is waarschijnlijk de bekendste soort Japanse tuin. In deze tuin speelt zen (meditatie) een belangrijke rol. Een zentuin bestaat voornamelijk uit grind en wordt omgegeven door hoge grassen. In de bak met grind staan verschillende grote rotsen. Het is de bedoeling dat men het grind met een hark in vormen harkt. Dit harken is dan een vorm van mediteren. De zentuin werd populair gemaakt door de monnik Musō Soseki in de 14e eeuw.
- Theetuin: Dit is een tuin voor de Japanse theeceremonie die erg belangrijk is in de Japanse cultuur. De theetuin bestaat uit twee delen. In het buitenste gedeelte is er een grote poort en een prieel waar de gasten moeten wachten. Zij mogen de tuin pas betreden als ze uitgenodigd worden. Hierna gaan ze naar het binnenste gedeelte, waar ze hun mond en handen was. Via een speciale boog komen ze het theehuis binnen. De theetuin bereidt bezoekers voor op de theeceremonie. Het is bedoeld om te mediteren en bevat daarom vaak geen opvallende bloemen. Het pad wordt altijd groen en vochtig gehouden. De theetuin ontstond tijdens de Muromachiperiode (1336-1573) en de Azuchi-Momoyamaperiode (1568-1603).
- Wandeltuin: Deze tuinsoort vind je vaak bij buitenhuizen en villa's van rijke Japanners. Ook deze tuin is vaak rondom een meer gebruikt. Het is de bedoeling om met de klok mee een rondje rond het meer te lopen. Onderweg komt men langs verschillende delen (scenes) die heel nauwkeurig gemaakt waren. Zo probeerde men doorkijkjes te maken naar dingen van buiten de tuin (zoals tempels of bergen). Ook probeerde men de paden zo te leggen dat dingen verstopt werden en even later te voorschijn kwamen. De wandeltuin was dus echt bedoeld om je ogen in uit te kijken. Deze tuin ontstond tijdens de Edoperiode (1600-1854).
- Kluizenaarstuin: Dit was een kleine tuin voor een samoerai of ambtenaar die met pensioen wilde. Deze tuin is erg afgezonderd, waardoor dit persoon afgesloten van de rest kon leven. De samoerai of ambtenaar leefde dus als kluizenaar. Op deze manier kon hij zich volledig op zijn studie of meditatie richten. In de kluizenaarstuin was een klein huisje waar de kluizenaar woonde. Ook was er een kleine zentuin voor mediteren en andere kleine tuinen. De kluizenaarstuin werd via een lang pad met veel bochten bereikt. Deze tuin was vooral in de 17e eeuw populair.
- Binnenplaatstuin: Veel huizen in Japan hebben een binnenplaats met een kleine tuin. Dit wordt ook wel een Tsubo-niwa genoemd. Pas is deze tuin zo'n 3 m². De binnenplaatstuin is niet bedoeld om door te lopen. Vaak mag je nog geen eens in de binnenplaatstuin komen. Vanuit de ramen kon je de tuin zien. Vaak zijn er deuren aan de tuinkant volledig open, waardoor je buiten met binnen verbindt. De binnenplaatstuin vindt je vaak in huizen met winkelruimte aan de voorkant. De binnenplaats tuin bevindt zich achterin en was niet bedoeld om gezien te worden. Deze tuinsoort ontstond tijdens de Edoperiode.
- Mostuin: De mostuin is grotendeels bedekt met verschillende soorten mos. Vaak zijn er wel hoge bomen en grote struiken, maar er zijn grote velden met mos. Er zijn paden dus het mos door, maar je mag de mosvelden niet betreden. Het mos is namelijk erg kwetsbaar. Ook liggen er vaak objecten in het mos, zoals stenen en boomstammen. Deze zijn helemaal, deels of niet bedekt met mos. Ook deze tuin is geïnspireerd door het boeddhisme en zen. Het was oorspronkelijk te vinden bij tempels, maar later ook bij villa's.
Verschil met de Chinese tuin
Japanse en Chinese tuinen worden vaak met elkaar verward. Toch zijn er een aantal verschillende tussen de Japanse tuin en de Chinese tuin. Bij het ontwerpen van een Chinese tuin wordt er rekening mee gehouden hoe tuin vanaf het huis eruitziet. Een Chinese tuin moet vanaf het raam goed te bewonderen zijn. In een Japanse tuin is het echter de bedoeling dat men de tuin buiten ziet. Men moet echt door de tuin wandelen om deze te kunnen bewonderen.
In zowel de Chinese als de Japanse tuin komen stenen voor. In de Chinese tuin kiest men vaak bijzondere steensoorten of stenen in de vorm van dieren. Deze stenen zijn de blikvanger in de Chinese tuin. In de Japanse tuin kiest men echter voor niet opvallende stenen. De stenen moeten in de natuur wegvallen. Het moet net lijken of deze stenen er al eeuwenlang liggen. Daarnaast komen in Chinese tuinen geen miniaturen voor, terwijl dit in veel Japanse tuin wel het geval is.
Een ander belangrijk verschil is de architectuur. In een Chinese tuin is het gebouw het middelpunt. Deze gebouwen nemen veel ruimte in beslag en zijn rijk versierd. In Japanse tuinen is dit minder het geval. Gebouwen zijn kleiner, eenvoudiger en minder in het midden.
Bekende Japanse tuinen
Er zijn verschillende Japanse tuinen in Nederland en België, zoals:
- De Japanse Tuin in Hasselt, Belgisch-Limburg.
- Het landgoed Clingendael in Den Haag, Zuid-Holland.
- Een stuk van de hortus botanicus Leiden in Zuid-Holland.
- Een stuk van het Amstelpark in Amsterdam.
- De Japanse tuin in Dierenpark Amersfoort.
- De Japanse tuin in de kasteeltuinen Arcen.