Japanse esdoorn
Japanse esdoorn Acer palmatum | |
---|---|
Leefgebied | Oorspronkelijk Japan, Korea |
Leefomgeving | Siertuin |
Behoort tot de | Zeepboomfamilie |
Portaal Biologie |
De Japanse esdoorn (Acer palmatum) is een plant die zich meestal tot struik of kleine boom ontwikkeld. De Japanse esdoorn staat bekend om zijn rode kleur, maar er zijn ook groene en gele versies van de plant. Tegen het najaar zie je meestal dat de nieuwe takken donkerder van kleur worden. De boom komt van naturen voor in Japan en Korea en is onmisbaar in een Japanse tuin.
Japanse esdoorns zijn langzaam groeiend en hebben vaak meerdere stammen. De schors en de takken van de bomen zijn meestal tussen bruin en grijs in en zijn volledig glad. De bladeren van de boom bestaan uit een soort van vingers (lobben). Een blad heeft tussen de vijf en negen lobben. Het bladsteel staat rechtop, maar het blad zelf hangt. Er bestaan verschillende kleuren en tinten Japanse esdoorns. Vaak veranderen deze over het jaar heen van kleur. De plant krijgt hele kleine bloemetjes van slechts een paar millimeter. De plant krijgt dezelfde vruchten als gewone esdoorns, met vleugeltjes (de zogeheten helikoptertjes).
De bomen houden van vochtige grond. De grond moet vocht kunnen vasthouden, maar deze ook kunnen doorlaten. Ook houden ze van grond die rijk is aan humus en die licht zuur is. De bomen houden niet van direct licht en willen het liefst licht hebben dat gefilterd is door andere grotere loofbomen. Mocht dit niet het geval zijn dan kunnen de bladeren van de boom verbranden. Vooral rode Japanse esdoorns hebben hier last van. Ook houden de bomen van een beschutte plaats voor nachtvorst, aangezien de bomen al vroeg uitlopen. Een Japanse esdoorn wordt bij voorkeur niet gesnoeid. De boom mag nooit tussen februari en juni gesnoeid worden, want anders kan hij doodbloeden.