Markt (economie): verschil tussen versies
(2 tussenliggende versies door een andere gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
− | Een '''markt''' is in de [[economie]] het geheel van plaatsen | + | [[Bestand:Moore Street market, Dublin.jpg|miniatuur|Een warenmarkt is een fysieke of concrete markt]] |
− | Dus er wordt niet alleen een markt met kraampjes bedoeld, maar het totaal aan winkels, webshops of andere vormen waar handel wordt gedreven. | + | Een '''markt''' is in de [[economie]] het geheel van plaatsen waar gevraagde en aangeboden hoeveelheden van een bepaald [[product]], of een bepaalde [[dienst]], [[Handel|verhandeld]] worden, en waar een [[prijs]] ontstaat. Het begrip staat centraal in de [[economie|economische theorie]] van de [[prijsvorming]] in [[markteconomie]]ën. Dus er wordt niet alleen een markt met kraampjes bedoeld, maar het totaal aan winkels, webshops of andere vormen waar handel wordt gedreven. |
− | Een markt met kraampjes noem je een fysieke markt. Hierbij zijn de verkoper en koper beide aanwezig. Een veemarkt is ook zo'n voorbeeld. In een dergelijke markt is de prijs gewoon de prijs. Daarnaast heb je de niet-fysieke of abstracte markten zoals de graanmarkt en de huizenmarkt. | + | Een markt met kraampjes (warenmarkt of weekmarkt) noem je een fysieke markt. Hierbij zijn de verkoper en koper beide aanwezig. Een veemarkt is ook zo'n voorbeeld. In een dergelijke markt is de prijs gewoon de prijs. Daarnaast heb je de niet-fysieke of abstracte markten zoals de graanmarkt en de huizenmarkt. |
Op sommige abstracte markten heeft de prijs die daarop tot stand komt een eigen benaming: | Op sommige abstracte markten heeft de prijs die daarop tot stand komt een eigen benaming: | ||
Regel 8: | Regel 8: | ||
* [[wisselmarkt]] of [[valutamarkt]] - Het aanbod van de ene [[valuta]] om die om te wisselen in een andere valuta; de prijs hiervan is de [[wisselkoers]] of koers. | * [[wisselmarkt]] of [[valutamarkt]] - Het aanbod van de ene [[valuta]] om die om te wisselen in een andere valuta; de prijs hiervan is de [[wisselkoers]] of koers. | ||
* [[arbeidsmarkt]] - Hierbij is er sprake van vraag naar en aanbod van arbeidskrachten (werknemers), de prijs die hier tot stand komt is [[arbeidsloon|loon]]. | * [[arbeidsmarkt]] - Hierbij is er sprake van vraag naar en aanbod van arbeidskrachten (werknemers), de prijs die hier tot stand komt is [[arbeidsloon|loon]]. | ||
+ | |||
+ | == Prijzen == | ||
+ | In een vrije [[markteconomie]] stijgt de prijs van een product naarmate meer mensen dat product willen hebben of er minder van dat product wordt gemaakt. De prijs stijgt, omdat het product dan meer waarde krijgt. Andersom daalt de prijs van een product naarmate minder mensen dat product willen hebben of er meer van dat product wordt gemaakt. | ||
+ | |||
+ | De kenmerken van een dergelijke vrije markt zijn als volgt: | ||
+ | *Zowel aanbieders (de personen of bedrijven die een product maken) als vragers (de personen of bedrijven die een product kopen) hebben toegang tot de markt. Dat wil zeggen dat het niet moeilijk wordt gemaakt om producten te verhandelen en dat iedereen de producten kan kopen. | ||
+ | *Er is altijd [[transparant]]e, [[betrouwbaar|betrouwbare]] informatie over de hoeveelheid producten en de prijs daarvan. Zo wordt voorkomen dat bedrijven onderling afspraken maken om de prijs hoog te houden, wat nadelig is voor kopers. Ook is voor iedereen duidelijk wat de prijs van een product is, zodat het moeilijk is voor bedrijven met veel macht om een hogere prijs af te dwingen. | ||
+ | *De producten die op de markt worden verkocht, zijn hetzelfde en allemaal gelijk aan elkaar. Dit heet in de economie ook wel [[homogeen|homogene]] goederen. Dat wil zeggen dat bepaalde bedrijven geen voordeel hebben door hun producten aantrekkelijker te maken. | ||
+ | *Er zijn veel vragers en veel aanbieders, waardoor er een evenwichtige prijs ontstaat. Als er veel vragers en weinig aanbieders zijn, kan een kleine groep de bedrijven de prijs van een product kunstmatig hoog houden. Dat is een [[oligopolie]]. In het extreme geval is er sprake van een [[monopolie]]. Dat is een situatie waarin er één verkoper is waarvan alle kopers afhankelijk zijn. Dat betekent in de praktijk dat de verkoper of aanbieder de prijs zo hoog mogelijk zal maken, omdat er voor vragers of consumenten toch geen alternatief is. | ||
+ | *Er is geen sprake van [[belasting]]en vanuit de [[overheid]] die producten duurder maken, of [[subsidie]]s vanuit de overheid waardoor producten goedkoper worden gemaakt. | ||
+ | |||
+ | Vrije markteconomieën komen in de praktijk, dus in het echte leven, weinig voor. Een bloemenveiling is een voorbeeld van een vrije markt of een perfecte markt. | ||
+ | |||
+ | Hoewel een volledig vrije markteconomie in theorie een 'perfecte' markt is, wil dat niet zeggen dat de uitkomsten perfect zijn voor de hele [[maatschappij]]. Vervuilende producten worden bijvoorbeeld belast, zodat het vervuilende product minder aantrekkelijk wordt en de overheid die inkomsten kan gebruiken om vervuiling tegen te gaan. Zonder overheidsingrijpen zouden de kosten voor de hele maatschappij hoog zijn, omdat vervuiling niet tegengegaan wordt. | ||
+ | |||
+ | Andersom zijn sommige producten, met name [[voedingsmiddel]]len, eerste levensbehoeften, waardoor een te hoge prijs tot [[honger]] kan leiden. Op zulke goederen wordt bijvoorbeeld minder belasting geheven (denk aan het lage [[Belasting toegevoegde waarde|btw-tarief]] van negen procent). Vanuit de overheid wordt via [[toeslag]]en en/of [[uitkering]]en (in economische termen [[subsidie]]s) ervoor gezorgd dat arme mensen in hun levensonderhoud kunnen voorzien, dus bijvoorbeeld boodschappen kunnen doen of [[gezondheidszorg|zorg]]kosten kunnen betalen. | ||
+ | |||
+ | [[Categorie:Economie]] |
Huidige versie van 4 mrt 2025 om 16:48
Een markt is in de economie het geheel van plaatsen waar gevraagde en aangeboden hoeveelheden van een bepaald product, of een bepaalde dienst, verhandeld worden, en waar een prijs ontstaat. Het begrip staat centraal in de economische theorie van de prijsvorming in markteconomieën. Dus er wordt niet alleen een markt met kraampjes bedoeld, maar het totaal aan winkels, webshops of andere vormen waar handel wordt gedreven.
Een markt met kraampjes (warenmarkt of weekmarkt) noem je een fysieke markt. Hierbij zijn de verkoper en koper beide aanwezig. Een veemarkt is ook zo'n voorbeeld. In een dergelijke markt is de prijs gewoon de prijs. Daarnaast heb je de niet-fysieke of abstracte markten zoals de graanmarkt en de huizenmarkt.
Op sommige abstracte markten heeft de prijs die daarop tot stand komt een eigen benaming:
- vermogensmarkt - Deze bestaat uit de geld- en kapitaalmarkt: vraag naar en aanbod van geld (of van kredieten) op de korte termijn (<1 jaar) respectievelijk de lange termijn (vanaf 2 jaar); de prijs hiervan is interest (rente).
- wisselmarkt of valutamarkt - Het aanbod van de ene valuta om die om te wisselen in een andere valuta; de prijs hiervan is de wisselkoers of koers.
- arbeidsmarkt - Hierbij is er sprake van vraag naar en aanbod van arbeidskrachten (werknemers), de prijs die hier tot stand komt is loon.
Prijzen
In een vrije markteconomie stijgt de prijs van een product naarmate meer mensen dat product willen hebben of er minder van dat product wordt gemaakt. De prijs stijgt, omdat het product dan meer waarde krijgt. Andersom daalt de prijs van een product naarmate minder mensen dat product willen hebben of er meer van dat product wordt gemaakt.
De kenmerken van een dergelijke vrije markt zijn als volgt:
- Zowel aanbieders (de personen of bedrijven die een product maken) als vragers (de personen of bedrijven die een product kopen) hebben toegang tot de markt. Dat wil zeggen dat het niet moeilijk wordt gemaakt om producten te verhandelen en dat iedereen de producten kan kopen.
- Er is altijd transparante, betrouwbare informatie over de hoeveelheid producten en de prijs daarvan. Zo wordt voorkomen dat bedrijven onderling afspraken maken om de prijs hoog te houden, wat nadelig is voor kopers. Ook is voor iedereen duidelijk wat de prijs van een product is, zodat het moeilijk is voor bedrijven met veel macht om een hogere prijs af te dwingen.
- De producten die op de markt worden verkocht, zijn hetzelfde en allemaal gelijk aan elkaar. Dit heet in de economie ook wel homogene goederen. Dat wil zeggen dat bepaalde bedrijven geen voordeel hebben door hun producten aantrekkelijker te maken.
- Er zijn veel vragers en veel aanbieders, waardoor er een evenwichtige prijs ontstaat. Als er veel vragers en weinig aanbieders zijn, kan een kleine groep de bedrijven de prijs van een product kunstmatig hoog houden. Dat is een oligopolie. In het extreme geval is er sprake van een monopolie. Dat is een situatie waarin er één verkoper is waarvan alle kopers afhankelijk zijn. Dat betekent in de praktijk dat de verkoper of aanbieder de prijs zo hoog mogelijk zal maken, omdat er voor vragers of consumenten toch geen alternatief is.
- Er is geen sprake van belastingen vanuit de overheid die producten duurder maken, of subsidies vanuit de overheid waardoor producten goedkoper worden gemaakt.
Vrije markteconomieën komen in de praktijk, dus in het echte leven, weinig voor. Een bloemenveiling is een voorbeeld van een vrije markt of een perfecte markt.
Hoewel een volledig vrije markteconomie in theorie een 'perfecte' markt is, wil dat niet zeggen dat de uitkomsten perfect zijn voor de hele maatschappij. Vervuilende producten worden bijvoorbeeld belast, zodat het vervuilende product minder aantrekkelijk wordt en de overheid die inkomsten kan gebruiken om vervuiling tegen te gaan. Zonder overheidsingrijpen zouden de kosten voor de hele maatschappij hoog zijn, omdat vervuiling niet tegengegaan wordt.
Andersom zijn sommige producten, met name voedingsmiddellen, eerste levensbehoeften, waardoor een te hoge prijs tot honger kan leiden. Op zulke goederen wordt bijvoorbeeld minder belasting geheven (denk aan het lage btw-tarief van negen procent). Vanuit de overheid wordt via toeslagen en/of uitkeringen (in economische termen subsidies) ervoor gezorgd dat arme mensen in hun levensonderhoud kunnen voorzien, dus bijvoorbeeld boodschappen kunnen doen of zorgkosten kunnen betalen.