Brakwatergrondel: verschil tussen versies
k |
|||
Regel 13: | Regel 13: | ||
==Beschrijving== |
==Beschrijving== |
||
− | De Brakwatergrondel heeft twee rugvinnen met een smalle opening ertussen, de voorste bestaat uit zes tot acht stekels en de achterste acht tot elf zachte stralen. De buikvinnen zijn versmolten. Er zijn 39 tot 51 schubben langs de zijlijn en deze schubben zijn iets groter dan die van |
+ | De Brakwatergrondel heeft twee rugvinnen met een smalle opening ertussen, de voorste bestaat uit zes tot acht stekels en de achterste acht tot elf zachte stralen. De buikvinnen zijn versmolten. Er zijn 39 tot 51 schubben langs de zijlijn en deze schubben zijn iets groter dan die van het [[Dikkopje]] (Pomatoschistus minutus). De staartvin is afgerond. Bij mannetjes is er een opvallende donkere vlek op de voorste rugvin en donkere markeringen aan de basis van de borstvinnen en de staartvin. Anders is de kleur lichtgrijs of zandbruin met onduidelijke donkere aftekeningen en donkere strepen op de bleke vinnen. De kleur van het mannetje wordt donkerder tijdens het broedseizoen en zijn vinnen worden meer gekleurd. Deze soort bereikt een maximale lengte van 9 cm. |
Het paait van februari tot september en legt zijn eieren onder schelpen, stenen of op waterplanten. Het mannetje bewaakt vervolgens de eieren totdat ze ongeveer negen dagen later uitkomen. Ze kunnen tot drie jaar oud worden. Ze bewonen ondiepe gebieden met zand- of modderbodem in [[Delta|rivierdelta's]] of brakke [[lagune]]s op een diepte van 0 tot 12 meter. Ze eten voornamelijk uit kleine kreeftachtigen, wormen, vlokreeftjes, larven en mijten. |
Het paait van februari tot september en legt zijn eieren onder schelpen, stenen of op waterplanten. Het mannetje bewaakt vervolgens de eieren totdat ze ongeveer negen dagen later uitkomen. Ze kunnen tot drie jaar oud worden. Ze bewonen ondiepe gebieden met zand- of modderbodem in [[Delta|rivierdelta's]] of brakke [[lagune]]s op een diepte van 0 tot 12 meter. Ze eten voornamelijk uit kleine kreeftachtigen, wormen, vlokreeftjes, larven en mijten. |
Huidige versie van 1 jul 2023 om 15:26
Brakwatergrondel Pomatoschistus microps | |||
---|---|---|---|
Niet bedreigd | |||
Leefgebied | Oostelijke Atlantische Oceaan, Noordzee en Oostzee | ||
Leefomgeving | Ondiep (brak) water en langs de kustlijn | ||
Behoort tot de | Baarsachtigen (Perciformes), zoutwatervissen, Beenvissen, Vissen | ||
|
De Brakwatergrondel of de gewone grondel (Pomatoschistus microps) is een zoutwatervis en behoort tot de Baarsachtigen (Perciformes). Het komt voor in het oosten van de Atlantische Oceaan van Noorwegen tot Marokko, en ook de Oostzee en het westen van de Middellandse Zee en bij Mauritanië en de Canarische Eilanden. In de Waddenzee komt hij veelvuldig voor.
Beschrijving
De Brakwatergrondel heeft twee rugvinnen met een smalle opening ertussen, de voorste bestaat uit zes tot acht stekels en de achterste acht tot elf zachte stralen. De buikvinnen zijn versmolten. Er zijn 39 tot 51 schubben langs de zijlijn en deze schubben zijn iets groter dan die van het Dikkopje (Pomatoschistus minutus). De staartvin is afgerond. Bij mannetjes is er een opvallende donkere vlek op de voorste rugvin en donkere markeringen aan de basis van de borstvinnen en de staartvin. Anders is de kleur lichtgrijs of zandbruin met onduidelijke donkere aftekeningen en donkere strepen op de bleke vinnen. De kleur van het mannetje wordt donkerder tijdens het broedseizoen en zijn vinnen worden meer gekleurd. Deze soort bereikt een maximale lengte van 9 cm.
Het paait van februari tot september en legt zijn eieren onder schelpen, stenen of op waterplanten. Het mannetje bewaakt vervolgens de eieren totdat ze ongeveer negen dagen later uitkomen. Ze kunnen tot drie jaar oud worden. Ze bewonen ondiepe gebieden met zand- of modderbodem in rivierdelta's of brakke lagunes op een diepte van 0 tot 12 meter. Ze eten voornamelijk uit kleine kreeftachtigen, wormen, vlokreeftjes, larven en mijten.