Past simple: verschil tussen versies

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
k (→‎Gebruik: could, chose)
Regel 29: Regel 29:
 
* find (vinden) = found
 
* find (vinden) = found
 
* take (nemen) = took
 
* take (nemen) = took
  +
* can (kunnen) = could
 
| Kolom4=
 
| Kolom4=
 
* steal (stelen) = stole
 
* steal (stelen) = stole
Regel 35: Regel 36:
 
* ring (bellen) = rang
 
* ring (bellen) = rang
 
* come (komen) = came
 
* come (komen) = came
  +
* choose (kiezen) = chose
 
}}
 
}}
 
[[categorie:Engels]]
 
[[categorie:Engels]]

Versie van 10 mrt 2015 07:28

De past simple is een werkwoordstijd in het Engels. De past simple gebruik je alleen als je de volgende twee dingen wil hebben in een zin:

  1. Het is de verleden tijd gebeurd.
  2. Het is nu afgelopen.

Je gebruikt de past simple meestal in zinnen waarin woorden staan die een verleden tijd aangeven zoals yesterday (gisteren), a week ago (een week geleden), last month (afgelopen maand), in 1999, enzovoort.

Gebruik

De past simple is vrij makkelijk te gebruiken. Daarom is het één van de eerste dingen die men leert in bij Engels leren. Je gebruikt de past simple zo, je neemt een werkwoord in het Engels en plakt daar gewoon -ed achter. Als het werkwoord eindigt op een e komt er alleen een -d achter. Als een werkwoord eindigt op een y, dan verandert de y in -ied. Dit gebruik je alleen bij regelmatige werkwoorden. Ook kun je onregelmatige werkwoorden gebruiken bij de past simple. Het verschil tussen regelmatige en onregelmatige werkwoorden is dat onregelmatige werkwoorden een eigen vorm hebben.

Hieronder staan een aantal Engelse onregelmatige werkwoorden (met betekenissen erachter tussen haakjes). Na de = staat het onregelmatige werkwoord in de past simple.

  • buy (betalen) = bought
  • have (hebben) = had
  • make (maken) = made
  • go (gaan) = went
  • eat (eten) = ate
  • write (schrijven) = wrote
  • drive (rijden) = drove
  • get (krijgen) = got
  • give (geven) = gave
  • say (zeggen) = said
  • swim (zwemmen) = swam
  • meet (ontmoeten) = met
  • be (zijn) = was/were
  • fall (vallen) = fell
  • run (rennen) = ran
  • find (vinden) = found
  • take (nemen) = took
  • can (kunnen) = could
  • steal (stelen) = stole
  • speak (spreken) = spoke
  • fly (vliegen) = flew
  • ring (bellen) = rang
  • come (komen) = came
  • choose (kiezen) = chose


Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Past_simple&oldid=385967"