Witlof
Witlof Cichorium intybus var. foliosum | |
---|---|
Leefgebied | Benelux, Noord-Frankrijk |
Leefomgeving | akkers |
Behoort tot de | Composietenfamilie (Asteraceae), 'nieuwe' Tweezaadlobbigen, Bedektzadigen |
Portaal Biologie |
Witlof, witloof, grondwitloof of Brussels lof (Cichorium intybus var. foliosum) is een afgeleide van chigorei. Het is een bladgewas, een bladgroente die in het donker wordt geteeld. In het licht wordt de krop namelijk groen. De afgesneden (afgebroken) wit/gele krop kan rauw, gekookt of gestoofd worden gegeten. Witlof wordt ook vaak in ham gerold en bestrooid met strooikaas als ovengerecht (ovenschotel). Witlof wordt vaak gekookt gegeten. De oorspronkelijke witlofrassen hebben een enigszins bittere smaak. Nieuwere rassen zijn minder bitter, zelfs een beetje zoetig. Rauwe witloof is fris van smaak en licht bitter, ze wordt in een salade met stukjes appel, ander fruit of met rauwkostgroentes geserveerd.
Het 'wit loof' werd voor het eerst in 1867 op de Brusselse markt verkocht. De mythe vertelt dat een boer chigorei ondergronds had verstopt rond 1830 tijdens de Belgische Revolutie. In plaats van het gebruikelijke groene loof van de chigorei ontstonden de wit/gele kroppen. Zonder daglicht produceert de plant namelijk geen chlorofyl ofwel bladgroenkorrels, de groene kleurstof.
Op dit ogenblik is Noord-Frankrijk veruit de grootste producent, gevolgd door België en Nederland.