Vleesetende planten
Vleesetende planten n.v.t. | |
---|---|
Leefgebied | Vrijwel wereldwijd |
Leefomgeving | divers |
Behoort tot de | Planten |
Portaal Biologie |
Vleesetende planten noemen ze ook wel carnivore planten. "Carne" is vlees en "vore" betekent eten in het Latijn. Vleesetende planten zijn heel bijzonder want normaal eten planten voedingsstoffen uit de grond, die ze er met hun wortels uithalen. Er zijn op de wereld ongeveer 270 duizend plantensoorten bekend. Een op de 450 plantensoorten is vleesetend.
Soorten
Er zijn ongeveer 600 soorten vleesetende planten. Die zijn onderverdeeld in 8 groepen (families). Vleesetende planten zijn vroeger meerdere keren ontstaan in de evolutie (evolutie betekent dat er langzaam steeds nieuwe vormen van leven ontstaan). Zo ontstaan nieuwe soorten, die allemaal andere vormen hebben. Er bestaan bijvoorbeeld de bekerplant, de zonnedauw en de venusvliegenvanger.
Voedsel
Vleesetende planten vangen meestal kleine insecten zoals watervlooien, vliegen en wespen. Grote bekerplanten vangen soms zelfs kikkertjes of kleine zoogdieren. Er zijn vijf verschillende soorten vallen waarmee de insecten worden gevangen:
De bekerval
De bekerval komt voor bij de bekerplant. Die heeft een bekervormig blad dat een valkuil vormt. Als een insect erin valt, kan het er door de gladde wanden en de smalle ruimte niet meer uit en wordt het verteerd. Soms zit er ook water in de val waardoor het insect verdrinkt.
De zuigval
Blaasjeskruid is de enige vleesetende plant die een zuigval gebruikt. Hij leeft in het water. De zuigval kan je vergelijken met een fles waar de lucht is uitgezogen. Als je de dop eraf haalt wil de lucht erin, dus als een insect de dop probeert open te halen wordt hij naar binnen gezogen.
De fuikval
Fuik betekent dat je er wel in kan, maar niet uit. Bij deze plant staan er stevige haartjes naar beneden, waardoor je gemakkelijk naar beneden glijdt en niet naar boven kan klimmen.
De kleefval
De kleefval komt voor bij alle zonnedauwsoorten. De kleefval bestaat uit stengeltjes met haartjes eraan. Aan het uiteinde van elk haartje zit kleverig spul, dat is iets dat de plant maakt. Eigenlijk is het gewoon spuug, maar dan van een plant. Die spuug heeft een lekkere geur, dat trekt insecten aan. Als het beestje op een van die stengels gaat zitten, plakt die aan de afscheiding. Doordat hij probeert los te komen komt hij alleen maar vaster te zitten.
De dichtklappende val
Een dichtklappende val bestaat uit twee bladhelften die snel kunnen dichtklappen. Binnenin zitten per blad 3 tot 9 voelhaartjes. Als een haartje in korte tijd meerdere keer wordt aangeraakt, klappen de 2 helften dicht. Regendruppels en wind gaan te langzaam en werken dus niet. De planten kunnen dichtklappen in 0,5 tot 30 seconden, dat is verschillend per plant. Tussen de dichtgeklapte bladeren komt een afscheiding vrij die het insect verteert. De enige planten die dit gebruiken zijn de Venusvliegenvanger en de Aldrovanda Vesiculosa.
Leefgebied
Ze groeien op natte gebieden bij stroompjes water. Onder andere op veengronden, dat zijn hele natte gebieden waar dode planten zich opstapelen en niet verteren omdat alles onder water staat. Daardoor ontstaat er veengrond. De tropische bekerplant groeit in de regenwouden van Indonesië. De Kaapse zonnedauw groeit op de Kaap in Zuid Afrika. De ronde zonnedauw groeit in Zuid-Europa. De Venusvliegenvanger groeit in Noord Amerika.
In Nederland zijn 3 soorten zonnedauw en 5 soorten blaasjeskruid inheems (inheems betekent dat ze hier thuishoren). Tegenwoordig heb je ook uitheemse (dat ze hier niet horen) soorten in Nederland. Die hebben mensen ergens anders vandaan gehaald en hier geplant, bijvoorbeeld in tuinen en kassen.
Thuis kweken
Als je binnen wilt kweken moet je op een paar dingen letten. Neem geen aardewerkpotten om de plantjes in te stoppen want de zouten in de klei kunnen oplossen. Geef hem geen kraanwater want in water uit de kraan zitten minerale zouten, dat is slecht voor ze. Gebruik witte potten of emmers van plastic of verf ze zelf wit. Dan worden ze niet te warm in de zon.
Als je buiten wilt kweken, kan je beter deze dingen doen. Neem een zonnige plek in de tuin. Maak een minivijver van ongeveer 15 cm lang en breed zodat je daarin blaasjeskruid kan planten. Je hoeft ze niet eten te geven. Zeker geen mest. Ze kunnen namelijk het beste groeien op voedselarme grond.
Je kan op 2 manieren vleesetende planten kweken: stekken en zaaien.