Stoom
Stoom is een dampvorm van water als je water verhit. Stoom is dus heet en je kunt je er aan branden. Denk maar eens aan de stoom uit een fluitketel.
Het ontstaan van waterdamp (condens) of stoom gebeurt bij het verhitten van water bij 100 °C. De watermoleculen stijgen dan op vanuit het water als damp. Hierbij verspreiden de watermoleculen zich in de lucht als een stoomwolk.
Stoom wordt gebruikt om een stoommachine in beweging te zetten, zoals dat van een stoomboot of een stoomtrein. De stoom wil namelijk meer ruimte innemen. Doe je dat verhitten van water in een min of meer afgesloten ruimte dan ontstaat er steeds meer druk. Denk maar aan een pan kokend water met een deksel erop. De deksel gaat klepperen, waarbij de hete stoom kan ontsnappen.
Stoom kan gebruikt worden voor het aandrijven van stoomturbines, die op hun beurt een generator aandrijven waarmee elektriciteit gemaakt kan worden. Als warmtebron wordt hiervoor bijvoorbeeld het verbranden van afval gebruikt. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de centrale zoals de Hemwegcentrale bij Amsterdam.