Radar
Een radar is een apparaat waarmee onder andere vliegtuigen en schepen gevolgd kunnen worden. Op een scherm zie je een symbool dat het vliegtuig of schip aangeeft. Radars kunnen overal op vastgemaakt worden; schepen, vliegtuigen of installaties op het land.
Het woord radar staat voor radio detection and ranging (Radio detectie en variatie).
Belangrijke onderdelen van een radarsysteem zijn de ronddraaiende zend- en ontvangzenders en de beeldschermen waarop de radargegevens worden getoond.
Geschiedenis
Het bestaan van elektromagnetische golven werd reeds in 1888 gedemonstreerd door de Duitser Heinrich Hertz. Een andere Duitser, Christian Hülsmeyer, werkte als eerste het basisprincipe van radar uit en vroeg er in 1904 patent op aan. Hij noemde zijn uitvinding Telemobiloskop. In 1937 kwam er in het Verenigd Koninkrijk een operationeel radarwaarschuwingssysteem, het Chain Home-systeem.
De radar speelde in het begin van de Tweede wereldoorlog een belangrijke rol bij de slag om Engeland. De Engelsen zagen de Duitse vliegtuigen al vroeg aankomen en konden snel reageren. Dat was een van de redenen waarom Engeland vrij bleef van de Duitsers. Later werd de radar nog verder verbeterd, waardoor ook onderzeeërs opgespoord konden worden vanuit vliegtuigen.
Nederland kreeg in 1947 zijn eerste radarstation bij Noordwijk. Mede door de ontwikkelingen in de lucht- en ruimtevaart, tegelijk met de ontwikkelingen in de elektronica verbeterde de radarystemen met enorme sprongen.
Werking
Je kunt het een beetje vergelijken met een bal die je tegen een muur gooit. Deze bal zal terugkaatsen. Daarbij hoor je ook een geluid op het moment dat de bal de muur raakt. In feite kaatst het geluid ook terug. Ga je verder weg staan, dan duurt het iets langer voordat de bal de muur raakt en terug komt, net als het geluid. Met behulp van de tijd (en de snelheid van het geluid) kun je uitrekenen hoever de muur van je af is. Je handen die de bal gooien zijn als het ware de zender en oren en je ogen zijn als het ware de ontvanger.
Door in plaats van de bal een radiosignaal rond te sturen, zal dit signaal tegen voorwerpen terugkaatsen en kun je dit signaal met een antenne weer opvangen. Dit signaal kunnen ze op een scherm weergeven als lichtpuntjes. Op het scherm wordt dan weergegeven wat er zich in de omgeving bevind waartegen het radiosignaal teruggekaatst wordt. Doordat een schip of een vliegtuig beweegt, zal ook het lichtpuntje dat het schip of vliegtuig voorstelt op het scherm zich ook verplaatsen. Op het scherm wordt ook de omgeving aangegeven in een soort kaart. Hierdoor kun je zien hoe snel en op welke plek in de kaart het schip of het vliegtuig zich bevind. Het vervelende is wel dat andere voorwerpen zoals masten, gebouwen, wolken en mist het beeld kunnen verstoren. Die verstoringen kunnen ze wegfilteren.
Met de huidige computertechnieken kan extra informatie worden toegevoegd in het beeld van bijvoorbeeld elk vliegtuig op het vliegveld. Deze informatie komt van de zogeheten transponder die elk vliegtuig heeft. Het signaal wat elke transponder uitzend is een soort code die bij elk vliegtuig hoort. Zeg maar een nummerbord, maar dan in de vorm van een radiosignaal. De computer heeft een lijst van alle vliegtuigen met bijbehorende informatie die bij die code hoort.
Ook schepen hebben zo'n transponder, die op het havenradarscherm weer zichtbaar worden als een nummercode bij het lichtpuntje of figuurtje dat het schip voorstelt.