Peter Paul Rubens
Peter Paul Rubens | |
Zelfportret Rubens, 1623 | |
Persoonlijke informatie | |
Volledige naam | Peter Paul Rubens |
Bijnaam | Pieter Paul, Pieter Pauwel of Petrus Paulus |
Land | Heilige Roomse Rijk, Nu Duitsland |
Geboortedatum | 28 juni 1577 |
Geboorteplaats | Siegen |
Overleden | 30 mei 1640 |
Overleden te | Antwerpen |
Gehuwd met / relatie |
1609-1626 Isabella Brant, 1630-1640 Hélène Fourment |
Carrière | |
Beroep | kunstschilder, hofschilder, tekenaar, prentkunstenaar, beeldhouwer, kopiist, kunstverzamelaar, verzamelaar van beeldhouwwerk, verzamelaar van klassieke oudheden |
Bekend van | Altaarstukken |
Actief | ca. 1590-1640 |
Genre(s) | historie, landschap, portret, christelijk religieuze voorstelling, diervoorstelling, jachtvoorstelling |
Website | |
https://rkd.nl/explore/artists/68737 | |
---|---|
Portaal Kunst & Cultuur |
Sir Peter Paul Rubens was geboren op 28 juni 1577 in Siegen (toen Heilige Roomse Rijk, nu Duitsland). Rubens overleed op 30 mei 1640 in Antwerpen.
Inleiding
Hij was een Duits-Vlaamse kunstenaar en diplomaat uit het hertogdom Brabant in de Zuidelijke Nederlanden (het huidige België). Hij wordt gezien als de belangrijkste kunstenaar van de Vlaamse barok. Zijn werk laat volle composities zien die verwijzen naar de klassieke en christelijke geschiedenis. Op unieke wijze benadrukte hij beweging, kleur en sensualiteit, die haast uitbundig te noemen is. Rubens was een schilder die landschappen, altaarstukken, portretten en historiestukken van mythologische onderwerpen maakte. Hij verwerkte er ook zogeheten allegorieën in, dat wil zeggen voorwerpen die een bepaalde symbolische boodschap hebben, die vooral in die tijd bekend waren bij de kijker. Hij was ook een productief ontwerper van kartons voor de Vlaamse tapijtwerkateliers en afbeeldingen voor titelpagina's voor de uitgevers in Antwerpen.
Levensloop
Zijn vader Jan woonde aanvankelijk als advokaat in Antwerpen en koos tijdens de reformatie de kant van de calvinisten. Daarop volgde de wraak van de Spaanse koning Filips II en de komst van Alva en zijn schrikbewind in de Nederlanden en moest het gezin Rubens vluchten naar Keulen. Hier werd Jan aangesteld als juridisch adviseur van Anna van Saksen, de tweede vrouw van Willem van Oranje, en verhuisde het gezin Rubens in 1570 naar Siegen waar haar hof gevestigd was. Jan kreeg een geheime relatie met Anna van Saksen, waarop de geboorte van een buitenechtelijke dochter (Christina van Dietz) volgde. Hierdoor moest Jan de gevangenis in. Door smeekbeden van zijn vrouw kon Jan Rubens na twee jaar de gevangenis verlaten. Ze mochten Siegen niet verlaten. In 1574 werd Peter Paul Rubens er geboren. In 1578 mocht Jan Rubens en zijn gezin Siegen verlaten en verhuisden ze naar Keulen, waar vader Jan Rubens in 1587 overleed.
Antwerpen
De weduwe Maria Pypelinckx keerde in 1590 met haar gezin (met Blandina, Filips en Peter Paul) terug naar Antwerpen, waar ze zich opnieuw tot het katholicisme bekeerde.
Peter Paul en zijn oudere broer Filips kregen een opleiding aan de Latijnse school in Antwerpen. Na een korte loopbaan als page (soort bediende) bij een gegoede familie zorgde zijn moeder in 1593 ervoor dat Peter Paul een schildersopleiding kon gaan doen bij Tobias Verhaecht, die vooral landschappen schilderde. Daarna studeerde hij vermoedelijk vier jaar (1594-1598) onder de portretschilder Adam van Noort om ten slotte zijn leer te beëindigen bij Otto van Veen (beide renaissance schilders). Rubens zou later net als van Veen een verzameling prenten en tekeningen aanleggen als studiemateriaal. Rubens werd als meester in 1598 lid van het Antwerpse Sint-Lucasgilde. Hierdoor mocht hij nu opdrachten aannemen en leerlingen opleiden.
Reis naar Italië
Op 9 mei 1600 vertrok Peter Paul met zijn leerling Deodatus Delmonte naar Italië. In Venetië trad hij in dienst van de hertog van Mantua. In Florence leerde hij veel van de werken van de kunstschilder Caravaggio kennen. Eind 1601 reisde Rubens naar Rome. Daar schilderde hij zijn eerste altaarstuk. In april 1602 keerde Rubens terug in Mantua. Van 1603 tot 1604 verbleef hij in Spanje. Daar leerde hij de Venetiaanse werken van Titiaan in Madrid kennen. Begin 1604 was Rubens terug in Mantua. Daar begint hij aan de grote opdracht van de hertog: de decoratie van het hoogaltaar van de jezuïetenkerk. In 1605 verbleef Rubens samen met zijn oudere broer Filips in Rome, waar ze samen het boek het boek Electorum libri II maakten (1608, gedrukt bij Plantijn in Antwerpen), met tekst van Filips en tekeningen van Peter Paul. Ook kopieerde Peter Paul daar werken van Michelangelo Buonarroti, Rafaël, Titiaan en Leonardo da Vinci.
Rond 1606-1607 schilderde Rubens portretten in Genua. Rubens vertrok in oktober 1608 naar Antwerpen, waar zijn moeder op sterven zou liggen, maar hij kwam te laat. Rubens liet er in de kapel een altaar bouwen.
Terug in Antwerpen
Kort na zijn terugkomst in de Spaanse Nederlanden werd hij in 1609 benoemd als hofschilder van de aartshertogen Albrecht van Oostenrijk en Isabella van Spanje, dochter van Filips II. In feite werkte Peter Paul mee aan de contrareformatie en maakte nieuwe kerkelijke schilderijen ter vervanging van de schilderijen die verloren waren gegaan tijdens de beeldenstorm. Rubens hield zijn hele leven de wens naar Italië terug te keren, maar het stadsbestuur van Antwerpen deed er alles aan om hem voor de stad te behouden en gaf hem allerlei priviléges (voordelen). Peter Paul Rubens trouwde er op 3 oktober 1609 met Isabella Brant, de oudste dochter van stadssecretaris Jan Brant. Rond 1609-1610 schilderde Rubens het zelfportret met Isabella Brant. In 1611 werd hun eerste dochter geboren, Clara Serena, die jong overleed in 1623. In 1611 overleed zijn broer Filips. In 1614 werd een zoon Albert geboren en in 1618 kreeg het echtpaar een tweede zoon, Nicolaas. Hij richtte een atelier in, in wat nog steeds het Rubenshuis heet. Vaak schilderde hij bij portretten alleen het gezicht en de handen; de rest was na een grove schets voor de assistenten. Zijn atelier maakte in deze periode meer dan zestig altaarstukken, ongeveer een derde voor de stad en de rest voor kerken en kloosters in Vlaanderen. In 1616 maakte Rubens twee series tapijtontwerpen over het leven van de Romeinse consul Decius Mus voor de Genuese opdrachtgevers Franco Cattaneo en Nicolo Pallavacini. Vlaanderen was toen een vermaard centrum van tapijtweverij.
Diplomatiek werk
In juni 1624 werd Rubens door Filips IV in de adelstand verheven en de landvoogdes Aartshertogin Isabella bevorderde hem in 1627 tot 'kamerheer van Hare Meest Serene Hoogheid'. Rubens werd al vanaf 1621 bij 'geheime staatszaken' betrokken. Als schilder kon hij makkelijk reizen en opdrachten in geheime onderhandelingen uitvoeren. in 1626 sterft zijn eerste vrouw Isabella Brant, vermoedelijk aan de pest. Zijn grootste opdracht voor de jezuïeten, een 'mijlpaal in zijn carrière', was in 1620 de vervaardiging van 39 schilderijen voor hun nieuwe kerk in Antwerpen. Deze gingen bij de brand van 1718 allemaal verloren.
Met het diplomatieke werk kwam hij in Spanje, Engeland en Amsterdam terecht. In Spanje ontmoette hij de kunstschilder Don Diego Vélasquez. Ook maakte hij er portretten van Filips IV en andere leden van de koninklijke familie. Kort voor zijn vertrek uit Londen (1630), werd Rubens door de Engelse koning geridderd (vandaar het Sir voor zijn naam) en ontving hij een met juwelen bezette degen. In 1635 stopte hij met het diplomatieke werk.
Tweede huwelijk en overlijden
Rubens was 53 jaar toen hij, terug uit Engeland, in 1630 hertrouwde met zijn 16-jarige nicht Hélène Fourment. Ze kregen samen vijf kinderen. In 1632 werd zijn dochter Clara Johanna geboren, in 1633 zijn zoon Frans. In 1635 kreeg hij nog een dochter, Isabella Helena, en in datzelfde jaar kocht hij Kasteel Het Steen in Elewijt. In 1636 werd zijn zoon Peter Paul geboren. Rond 1639 schilderde Rubens zijn laatste zelfportret. Acht maanden na zijn overlijden werd in 1640 Constantina Albertina geboren. In zijn laatste levensjaren kreeg Peter Paul jicht, een ziekte welke voor een verlamming zou zorgen. Rubens ligt samen met zijn familie begraven in een grafkapel in de Sint-Jacobskerk te Antwerpen.
Werk
De stijl van Rubens behoort tot de Antwerpse School uit de vroege 17e eeuw. Hij is de belangrijkste vertegenwoordiger van de Vlaamse barok, alhoewel hij duidelijk een Italiaanse invloed onderging. Hij maakte veel schetsen als voorbereiding op zijn schilderwerk. Deels maakte hij schetsen of voorstudies in olieverf.
Kenmerkend zijn de naakte (vaak wat mollige) vrouwfiguren met brede heupen die Rubensvrouwen worden genoemd. De manfiguren zijn meestal goed gespierd. In die tijd waren dergelijke schilderijen zeer geliefd. Later raakte deze stijl uit de mode en in 2018 werden afbeeldingen ervan zelfs door Facebook geweerd.
Rubens was een tijdgenoot van Jan Brueghel de Oude, (zoon van Pieter Bruegel) en werkte ook wel met hem samen.
Rubens werk is in vele musea in Europa en Amerika te vinden. Op de Groenplaats in Antwerpen staat sinds 1843 een standbeeld van Rubens.