Orkestklokken
Een orkestklok, handklok, tafelbel of handbel is een bel die is ontworpen om met de hand te worden gebeld. Om een orkestklok te laten rinkelen, pakt een persoon de bel vast bij zijn ietwat flexibele handgreep - traditioneel gemaakt van leer, maar nu vaak gemaakt van plastic - en beweegt de arm om de scharnierende klepel in de bel te laten slaan. Een individuele handbel kan eenvoudig worden gebruikt als signaal om de aandacht van mensen te trekken of ze samen te roepen, maar handbellen zijn ook vaak te horen in een set van meerdere gestemde bellen of klokken. Het is dus een verkleinde en hanteerbare vorm van een kerkklok.
Hoe het begon
In India werden dergelijke handklokken al lang gebruikt. In Europa (Engeland) verschenen ze eind zeventiende eeuw. Handbellen werden voor het eerst vanuit Engeland naar de Verenigde Staten gebracht door Margaret Shurcliff in 1902. De bellen of klokken werden en worden gegoten in brons en voorzien van een klepel die door een soort plaatveer wordt geremd. De klepel zelf is tegenwoordig voorzien van vilt of plastic om de bel zelf te beschermen tegen te harde aanraking. De bellen zijn breukgevoelig als je ze op de grond laat vallen. Zit er eenmaal een barst in, dan kun je het maar moeilijk repareren en/of is het de juiste klank kwijt.
Gebruik
Er zijn handbel ensembles, ook wel handbelkoren genoemd, waarbij verschillende personen één of twee bellen luiden in een tevoren bepaald patroon of melodie. De bel wordt tijdens het spelen op borsthoogte vastgehouden (zie foto). De bel kan gedempt worden door de bel tegen het lichaam te drukken. De bellen of klokken zijn in een eigen toon gestemd. De toon staat met een letter op het handvat. De bellen kunnen ook in een rek gehangen worden en dan als soort klokkenspel of buisklokken worden gebruikt, door ze met een klopper of hamer aan te slaan. De sets van klokken worden vaak in het onderwijs gebruikt, maar zijn vrij kostbaar. Soms worden ze bij een orkest uitvoering gebruikt.