Optellen
Optellen is het totaliseren (bij elkaar nemen) van een aantal getallen. Dat totaal wordt de som genoemd. Een aantal kleine getallen optellen doe je uit je hoofd, bijvoorbeeld
3 + 6 + 5 + 7 = 9 + 5 + 7 = 14 + 7 = 21.
Grotere getallen zet je onder elkaar en tel je van boven naar beneden op, rechts beginnend:
73245 73245 73245 73245 73245 80834 80834 80834 80834 80834 64312 64312 64312 64312 64312 52990 52990 52990 52990 52990 41836 41836 41836 41836 41836 ----- + ----- + ----- + ----- + ----- + 7 17 217 3217 313217
Eerst tellen we 5 + 4 + 2 + 0 + 6 op, dat is 17; we schrijven recht onder die kolom getallen onder het streepje 7 op en onthouden de 1. Die komt bij de volgende kolom links daarvan, dus 1 + 4 + 3 + 1 + 9 + 3 = 21. We zetten de 1 links van 7 en onthouden de 2, die we ook weer bij de volgende kolom optellen: 2 + 2 + 8 +3 + 9 + 8 = 32. We schrijven de 2 links van de 1 en onthouden de 3. Die komt bij de volgende kolom, dus 3 + 3 + 0 + 4 + 2 + 1 = 13. We schrijven links van de 2 een 3 onder het streepje en onthouden de 1. Die komt bij de laatste kolom: 1 + 7 + 8 + 6 + 5 + 4 = 31. Dat schrijven we ten slotte voluit onder het streepje links van de 3217 die er al staan. Dus de som, het totaal, is 313217.
Handig optellen
Vooral bij het hoofdrekenen kan het handig zijn om in de gaten te hebben dat getallenparen samen een tiental vormen: 1 en 9, 2 en 8, 3 en 7, 4 en 6, 5 en 5.