Ocarina
De ocarina is een oeroud blaasinstrument - een soort fluit. Ook wel een vaartuigfluit of vatfluit genoemd. Er zijn vele variaties, maar een typische ocarina is een gesloten ruimte met vier tot twaalf vingergaten en een mondstuk dat uit het lichaam van het instrument steekt. Het wordt traditioneel gemaakt van gebakken klei of keramiek, maar er worden ook andere materialen gebruikt, zoals plastic, hout, glas, metaal of been.
Hoe het begon
De ocarina behoort tot een zeer oude instrumentenfamilie, die vermoedelijk meer dan 12.000 jaar oud is! Instrumenten van het type Ocarina zijn van bijzonder belang geweest in de Chinese en Meso-Amerikaanse culturen (oorspronkelijke bewoners van Amerika).
Het woord "ocarina" is afkomstig van het Italiaans voor "kleine gans". Verschillende expedities naar Meso-Amerika, waaronder die van Cortés rond 1500, zorgden voor de introductie van de ocarina bij de Europese hoven. Zowel de Maya's als de Azteken maakten versies van de ocarina, maar het waren de Azteken die het lied en de dans die de ocarina begeleidden naar Europa brachten. De ocarina werd populair in Europese gemeenschappen als speelgoedinstrument. De moderne Europese ocarina dateert uit de 19e eeuw.
Er zijn ook ocarina's met meerdere holtes (kamers) die een eigen blaasgat of windgang hebben. Elke holte heeft zijn eigen tonen. Je krijgt dan als het ware een mix van een blokfluit en een panfluit.
In Korea kennen ze de vergelijkbare Hun of Xun. In Japan wordt deze Tsuchibue genoemd en in China ook Xun.
Spelen
Hoe een ocarina werkt:
- Lucht komt binnen via de windgang (op de foto aan de onderzijde)
- Lucht raakt het labium (een lip) en maakt een trilling. Dit is hetzelfde als bij het mondstuk van een blokfluit.
- Lucht pulseert (trilt) in en uit de ocarina, terwijl het vat een specifieke toonhoogte resoneert (terugkaatst)
- Het afdekken van gaten met de vingertoppen verlaagt de toonhoogte; het blootleggen van gaten verhoogt de toonhoogte
- Zachter blazen verlaagt ook de toonhoogte; harder blazen verhoogt het (het zogeheten overblazen). Ademkracht kan de toonhoogte met verschillende halve tonen (kruisen en mollen) veranderen, waarvan ongeveer een derde van een halve toon hoe dan ook nuttig is. Te veel of te weinig lucht zal de toon aantasten. Dit is de reden waarom ocarina's het over algemeen moeilijk is om ze te leren bespelen.
Bij fluiten en andere blaasinstrumenten is de toonhoogte afhankelijk van de lengte van de pijp. Hoe langer de pijp, hoe lager de toon. Bij een ocarina is de toon afhankelijk van de verhouding tussen het totale oppervlak van geopende gaten en het totale kubieke volume (de holte) dat door het instrument wordt omsloten.