Negatief getal

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Een negatief getal is een getal onder het getal 0 (nul). Het wordt altijd voorafgegaan door een minteken. Dus -5, -30 (spreek uit min vijf, min dertig) en dergelijke zijn negatieve getallen. Positieve getallen zijn groter dan 0 en je hoeft er niets voor te zetten (mag wel, dan staat er een plusteken voor: +5, +30 (spreek uit plus vijf, plus dertig) enzovoort. Onder 0 zijn alle getallen negatief. Een positief getal is dan ook altijd groter dan een negatief getal.

Voor jonge kinderen is een negatief getal tamelijk abstract. Het meest sprekende voorbeeld van een negatief getal is dat van de temperatuur die onder nul komt. Het gaat dan vriezen. Al iets lastiger is het in de min komen van iemands geld. Die persoon komt dan geld tekort. Ze zeggen dan: "Die staat in het rood".

Tegengestelde

Getallenlijn

Tegengestelde getallen zijn bijvoorbeeld 4 en-4. Het is dus eigenlijk precies het zelfde getal, maar dan het ene positief en het andere negatief. Als er twee tegengestelde getallen bij elkaar op worden geteld komt er altijd 0 uit.

Optellen

Als je twee positieve getallen bij elkaar optelt krijg je altijd een groter getal dan een van de opgetelde getallen (behalve bij +0, dan is het hetzelfde getal). Bij negatieve getallen komt er juist altijd een kleiner getal uit. Voorbeeld: 20 + 50 =70 en -20 + -50 = -70, 70 is een groter getal dan 20 of 50 en -70 is een kleiner getal dan -20 of -50.

Als je een positief getal en een negatief getal bij elkaar optelt is de som altijd groter dan het negatieve getal (behalve bij +0, dan is het hetzelfde getal). Voorbeeld -20 + 50 = 30 of -50 + 20 = -30.

Aftrekken

Bij twee positieve getallen wordt de uitkomst altijd kleiner als je aftrekt (dan het eerste getal).
Voorbeeld: 40 - 10 = 30 (30 is kleiner dan 40).

Bij twee negatieve getallen wordt de uitkomst altijd groter als je aftrekt (dan het eerste getal).
Voorbeeld: -40 – (-20) = -20 (-40 is kleiner dan -20).

Let op: als je een negatief getal aftrekt moet je dat getal tussen haakjes zetten, dus 40 – (-20) en niet 40 - -20 met twee minnetjes achter elkaar. Je ziet ook, dat door het minteken voor de haakjes het negatieve getal tussen die haakjes positief wordt: - (-30) = + 30. Min maal min is plus, zeggen we dan.

Vermenigvuldigen

Als je twee positieve getallen vermenigvuldigt krijg je ook een positief getal als uitkomst. Voorbeeld: 2 x 3 = 6.

Als je twee negatieve getallen vermenigvuldigt krijg je een positief getal als uitkomst. Voorbeeld: -2 x -3 = 6 (Min maal min is plus!).

Als je een negatief getal vermenigvuldigt met een positief getal krijg je een negatief getal als uitkomst. Voorbeeld: 2 x -3 = -6.

Delen

Als je twee positieve getallen deelt krijg je ook een positief getal als uitkomst.
Voorbeeld: 10 : 2 = 5.

Als je twee negatieve getallen deelt krijg je - net als bij vermenigvuldigen - een positief getal als uitkomst.
Voorbeeld: -10 : -2 = 5.

Als je een negatief getal deelt door een positief getal krijg je - net als bij vermenigvuldigen - een negatief getal als uitkomst.
Voorbeeld: -10 : 2 = -5.

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Negatief_getal&oldid=767263"