Muren van Constantinopel
De muren van Constantinopel waren de antieke Byzantijnse stadsmuren van Istanboel, vroeger Constantinopel genoemd. De muren zorgden ervoor dat Constantinopel eeuwenlang niet in te nemen was door vijanden. De muren waren ontworpen door Griekse ingenieurs en zij maakten gebruik van een betere techniek dan andere steden in die tijd. Onder andere de Russen, Bulgaren en Arabieren slaagden er niet in om door de muren heen te komen. Het trucje was dat de muren niet massief waren. Ze bestonden uit twee wanden met puin daartussen. Een beschadiging was hierdoor zo weer opgevuld. Pas tijdens de vierde kruistocht in 1204 slaagde men erin door de muren heen te komen. Twee eeuwen later was de stad hier nog niet van hersteld en viel de stad in handen van het Ottomaanse Rijk.
Geschiedenis
In de 8e eeuw v.Chr. werd Byzantium, de voorloper van Constantinopel, gesticht door Griekse kolonisten uit Megara. Toen is ook de eerste stadsmuur gebouwd. De stad was toen vrij onbelangrijk en veel kleiner dan Constantinopel. Tijdens de regeringsperiode van keizer Septimius Severus werd de stadsmuur uitgebreid. Pas toen Constantijn de Grote de hoofdstad van het Romeinse Rijk naar Byzantium verplaatste, werd de stadsmuur drastisch uitgebreid. De stad heette vanaf toen Constantinopel. In 412 n.Chr. liet de Byzantijnse keizer Theodosius II de muur opnieuw uitbreiden. Deze liep van de Zee van Marmara naar de Gouden Hoorn. Deze muur werd gebouwd van bakstenen en keien en bevatte een diepe gracht. In de stadsmuur waren tien poorten gemaakt, waarvan er zeven behouden zijn. In 439 werd ook de eerste kering in de zee gebouwd voor de bescherming van de haven. In 447 werd de muur beschadigd door een aardbeving, maar men kon het op tijd herstellen om het leger van Attila de Hun tegen te houden. In het noordwesten van de stad was de muur zwakker. Daarom liet keizer Leo I hem uitbreiden. De muur werd hierdoor ondoordringbaar. Pas in 1204 lukte het de kruisvaarders als eerste om de muur te doorbreken. Ze deden dit door te klimmen op de zeewering en de muur in het noordwesten te doorbreken.
Na deze doorbraak werd de muur niet echt meer gerepareerd en de stad raakte in verval. In 1453 werd de muur opnieuw doorbraken door de Ottomanen. De Ottomanen hebben niet veel van de muur gesloopt, aangezien één van de poorten open stond. Na de belegering werd Constantinopel de hoofdstad van het Ottomaanse Rijk. De sultan plaatste een gedenksteen op de plaats waar de Ottomanen binnenkwamen. Ondanks de grote verbouwing van Istanboel in de jaren hierna, bleef de muur nagenoeg onaangetast. De Gouden Poort werd herbouwd en werd gebruikt als gevangenis. Het grootste gedeelte van de muur staat vandaag de dag nog overeind. Wel is de muur door aardbevingen beschadigd. Tegenwoordig worden stukken van de muur gerestaureerd, met behulp van Duitsland. Op veel plekken zijn parken rond de muur gebouwd, om het gebied zo een nieuwe functie te geven.