Lange schar
| Lange schar Hippoglossoides platessoides | |||
|---|---|---|---|
|
| |||
| Bedreigd | |||
| Leefgebied | Noord-Atlantische Oceaan, Noordzee | ||
| Leefomgeving | zachte bodems, op een diepte van 90 tot 250 meter, bij temperaturen van -0,5 tot 2,5 °C. | ||
| Behoort tot de | Schollen en platvissen (Pleuronectiformes), Zoutwatervissen, Beenvissen, Vissen | ||
| |||
De lange ruwe schar (Hippoglossoides platessoides) is een platvis uit de Noord Atlantische Oceaan en de Noordzee die, samen met andere rechtsogige botvissen, behoort tot de familie Pleuronectidae en de orde van Schollen en platvissen (Pleuronectiformes). De verspreiding strekt het zich uit van Groenland en Labrador tot Rhode Island, en in het noordoosten van de Atlantische Oceaan heb je de soortgenoot (Hippoglossoides platessoides limandoides) die zich uitstrekt van Moermansk tot Het Kanaal, Ierland en IJsland. Ze leven op zachte bodems op een diepte van 10 tot 3.000 m, maar vooral tussen 90 en 250 m. Wordt langs de kust van Nederland zelden waargenomen.
In de Golf van Maine is de paaitijd op zijn hoogtepunt in april en mei. Ze groeien tot een maximale lengte van 70 centimeter. De soort wordt door de Northwest Atlantic Fisheries Organization beschouwd als overbevist, waarbij er geen tekenen van herstel zijn. Aan de andere kant gelooft de Canadese regering dat de soort overvloedig aanwezig is en beschouwt ze hem als de op een na meest gevangen platvis, in totaal 50% van de platvis die door Canadese vissers wordt gevangen. Een studie uit 1997 meldt dat schol in Canada bedreigd wordt door overbevissing. In zijn Europese verspreidingsgebied komt de soort over het algemeen veel voor en wordt er niet actief naar gezocht door vissers, maar hij maakt vaak deel uit van de bijvangst.
Het is een platvis met ogen op de rechterzijde. Het heeft een grote bek waarbij de bovenkaak eindigt onder het oog. De zijlijn maakt boven de rechterborstvin een lichte bocht. Het heeft een ruwe huid door fijn getande schubben. De staartvin heeft iets verlengde middelste vinstralen.
Het voedt zich met zee-egels, slangsterren, wormen, kreeftachtigen en visbroed (visseneitjes en jonkies).