Kruisbek
Kruisbek Loxia curvirostra | |||
---|---|---|---|
Niet bedreigd | |||
Leefgebied | Noord-Amerika, Azië en Europa | ||
Leefomgeving | Bossen, parken en tuinen | ||
Behoort tot de | Vinkachtigen, Zangvogels, Vogels | ||
standgebied passagegebied overwintering | |||
|
De gewone of rode kruisbek (Loxia curvirostra) is een zangvogel uit de familie van de vinkachtigen (Fringillidae). Kruisbekken hebben kenmerkende snavels, gekruist aan de uiteinden, waardoor ze zaden uit coniferenkegels en ander fruit kunnen peuteren. Volwassenen zijn vaak felgekleurd, met rode of oranje mannetjes en groene of gele vrouwtjes, maar er is een grote variatie in snavelgrootte en -vorm en roepgeluiden, wat leidt tot verschillende indelingen van varianten, waarvan sommige als ondersoort zijn genoemd. De soort staat bekend als "rode kruisbek" in Noord-Amerika en "gewone kruisbek" in Europa. Ze hebben een lengte van 20 cm, een gewicht van 40-53 gram en een spanwijdte van 27-29 cm. Rode kruisbekken broeden in verschillende naaldbossen in Noord-Amerika en Eurazië. Komt ook in Nederland voor. De snavel wordt gebruikt om de kegels van coniferen, bijvoorbeeld de dennenappel, open te maken en het zaad wordt er vervolgens met de tong uitgepeuterd. Ze hebben een korte roep: "Tsjiep-tsjiep". Het nest bestaat uit mos en kleine takjes. Meestal in een naaldboom. Ze leggen 3-4 eieren van januari tot maart.