Klapschaats
Een klapschaats is een schaats waar mee je sneller gaat dan met normale schaatsen. De schaats is een een soort schaar. Hij klapt open en dicht. De klapschaats is bedacht door prof dr. Gerrit Jan van Ingen Schenau Leiden. Hij was bewegingswetenschapper, dat is iemand die probeert te ontdekken hoe bepaalde bewegingen gemaakt worden en waarom. Dan bekijkt hij hoe effectief de beweging is en of het anders kan.
Hij ontdekte dat de oude schaats, waarbij zijwaarts afgezet werd met een gestrekt been, verbeterd kon worden door een model waarbij je ook goed met je voet kon afzetten, waarbij je meer je voetspieren en je kuitspieren kon gebruiken. Je kon zo meer kracht zetten en dus sneller rijden.
Succes
Een tijd lang durfde niemand de klapschaats te gebruiken omdat je helemaal opnieuw moest leren schaatsen, de techniek was gewoon anders. Tot in de jaren negentig de dames het wel durfden en alle records werden verbroken. Toen pas durfden de mannen, waaronder Rintje Ritsma ook deze klapschaats te gebruiken. Alle records sneuvelden daarna en iedere wedstrijdschaatser stapte over op de klapschaats. Vrij kort na het begin en het succes van de klapschaats overleed Van Ingen Schenau. Hij heeft dus niet zo lang van het succes kunnen genieten.