Kesslers grondel
Kesslers grondel Ponticola kessleri of Neogobius kessleri | |||
---|---|---|---|
Niet bedreigd | |||
Leefgebied | Eurazië, noordwestelijke Zwarte Zee en de rivier de Donau | ||
Leefomgeving | Het is aanwezig in lagunes en estuaria (delta's van rivieren) | ||
Behoort tot de | grondels (Gobiiformes), Zoetwatervissen, Beenvissen, Vissen | ||
|
Kesslers grondel of grootkopgrondel (Ponticola kessleri of Neogobius kessleri), is een zoetwatervis die behoort tot de grondels (Gobiiformes). Deze soort heeft een grote afgeplatte kop, een sterk uitgestrekte bovenlip, een verlengd kegelvormig lichaam en een verdikte voorkant. De onderkaak is langer dan de bovenkaak. Ze worden 22 centimeter lang. Nabij de staartvin is een driehoekige donkere vlek zichtbaar. Hij is rood- of grijsbruin met 5 dwarslijnen op de rug, waarvan er één op basis van de staartvin ligt. De kop heeft lichte ronde vlekken met aan de zijkanten een witte rand. De basis van de borstvin heeft golfvormige bruine vlekken, vreemde vinnen hebben lijnen van zwarte vlekken. Ze komen oorspronkelijk voor in de noordwestelijke Zwarte Zee, nabij de Bulgaarse kust. Sinds maart 2009 is de vis geregistreerd in Nederland in het Noordzeebekken, en in de Waal. Stroomopwaarts komen ze ook in de Rijn in Duitsland voor. Ze worden bejaagd door de snoekbaars. Zelf eten ze vooral weekdieren.