Glasnost

Glasnost betekent in het Russisch openheid. Het begrip verwijst naar het geven van meer inspraak en de openheid van de overheid in de Sovjet-Unie onder Michail Gorbatsjov. Samen met perestrojka wilde hij zo de Sovjet-Unie moderniseren. De twee leidden uiteindelijk tot het uiteenvallen van de Sovjet-Unie.

In de Sovjet-Unie stond alles onder de leiding van de staat. Alleen wat de staat wilde dat het volk wist, werd getoond. Andere meningen werden bestraft. Er was geen vrijheid van meningsuiting en pers en demonstraties mochten alleen gehouden worden als dit de regering ten goede kwam. Gorbatsjov bracht hier verandering in door in 1985 te beginnen met glasnost. Dit betekende dat er vrijheid van meningsuiting en persvrijheid was. Ook mocht men demonstreren. In het begin werd dit in voorzichtige mate gedaan, maar toen de politie en het leger niet ingrepen, ontstonden er grote protesten.

Men demonstreerde vooral tegen de economische crisis en het feit dat men jaren moest wachten op een auto. Men was tegen communisme, maar ook voor onafhankelijkheid. Landen als Estland en Armenië waren onderdeel van de Sovjet-Unie en daar demonstreerde men voor onafhankelijkheid. De glasnost zorgde ervoor dat de Sovjet-Unie uiteenviel en Rusland een democratisch land werd onder leiding van president Boris Jeltsin.