Fuut
(Gewone) fuut Podiceps cristatus | |||
---|---|---|---|
Niet bedreigd | |||
Leefgebied | Europa, Zuid-Afrika, Noord-Afrika en Klein-Azië | ||
Leefomgeving | Waterrijke gebieden | ||
Behoort tot de | Futen, vogels | ||
|
De fuut, of de gewone fuut, (Podiceps cristatus) is een watervogel uit de familie van de futen. De gewone fuut is in heel Europa, behalve Scandinavië, te vinden en is veel voorkomende vogel. De fuut is het grootste lid uit de familie van de futen. Het is een typische watervogel, die vaak op meren en plassen te vinden is. De vogel staat bekend vanwege zijn oorpluimen.
Kenmerken
De oorpluimen zijn bekendste kenmerk van de fuut. De fuut heeft een witte buik, hals en keel, met een donkere bruine bovenkant. Rond de hals is de fuut lichtbruin. Tussen de ogen en de snavel zit ook een kleine bruine streep. Hoewel de vogel veel op het water is, heeft het geen zwemvliezen. De snavel van de vogel is spits.
Doordat de poten vrij ver naar achter staan, kan de vogel moeilijk lopen. De nesten van de fuut vind men daarom vaak langs de waterkant. Een fuut is tussen de 45 en 51 centimeter groot.
Voedsel
De fuut leeft voornamelijk van kleine visjes tussen de 2 en 10 centimeter. Deze vangt de fuut door ze onder water te volgen. De fuut kan anderhalve minuut onder water blijven. Bij helder water zal de fuut echter eerder jagen. Hij laag, helder water zal de fuut niet helemaal onder water gaan. Naast visjes eet de fuut ook insecten, schaaldieren, weekdieren, kikkers en planten.
Voortplanting
De vogel staat bekend om de paringsdans. De paringsdans wordt ook wel het waterballet genoemd, aangezien beide partners tegelijkertijd bewegen. De futen zwemmen naar elkaar toe en bewegen hun borst tegen elkaar. In het voorjaar bouwt de fuut een nest, waar ze uiteindelijk paren. Het nest wordt aan de waterkant gebouwd en beide ouders broeden de eieren uit. Soms wordt het nest korte tijd verlaten en dekt men het nest met plantenresten af. Per keer wordt 3 tot 4 eieren geworpen. Deze zijn in het begin bleek-blauw, maar later bruin of geel. Tussen de 23 en 25 dagen zijn de eieren uitgebroed. Hierna is de fuut uitgeput en kan minder goed vliegen.
De kuikens hebben schutkleuren. Na enkel dagen kunnen ze al zwemmen, maar toch nemen de ouders de jongen vaak op de rug mee. Hier zijn ze beter beschermt tegen roofdieren en reizigers. Na tien weken zijn de jonge futen volwassen en gaan ze vrij uit.