Filteren
Filteren of filtreren is vaste deeltjes uit een vloeistof zeven. Je kunt ook vervuilde lucht filteren. Het wordt in de keuken gebruikt bijvoorbeeld bij het koffie zetten met gemalen koffiebonen en een filterzakje. In een koffie cupje zit ook een filter. Verder wordt het ook gebruikt in de scheikunde.
Hierbij is er een filter(medium), zeg maar een zeef met hele kleine gaatjes waar het (hete) water of de lucht wel doorheen kan maar de vaste deeltjes niet. Deze blijven in of achter het filter zitten. Bij het koffie zetten is dat de koffieprut. Dit wordt de filterkoek genoemd. Bij het koffie zetten neemt het hete water de koffiesmaak en de bruine kleurstof vanuit de gemalen koffiebonen mee door het filter en krijg je dus een bruin, naar koffie smakend heet water. Dit wordt het filtraat genoemd.
Ook in auto's zit een filter. Deze filtert de lucht die van buiten komt voordat het wordt gebruikt in de motor om de brandstof (benzine, diesel, gas) te laten verbranden. Stofdeeltjes die uit de lucht worden gefilterd zouden de motor kunnen beschadigen.
Bovenop fabriekspijpen hebben ze ook filters om bijvoorbeeld roetdeeltjes eruit te filteren.
Fijn zand is ook een goed filter. Zo wordt rivierwater door de duinen gefilterd om zo schoon drinkwater te krijgen.
Ook je nieren in je lichaam zijn een soort filter. Ze halen afvalstoffen uit het bloed.
Bij het zuiveren van afval- of rioolwater in de waterzuiveringsinstallatie worden zeven en filters gebruikt.
Een heel ander soort filter is die op een lens van een foto- of filmcamera. Deze filters laten bepaalde kleuren licht er niet door. Iets vergelijkbaars zie je bij toneellampen waar een soort gekleurd plastic voor zit waarbij het witte licht van de lamp (schijnwerper) de kleur krijgt van het kleurfilter.