Etrusken
De Etrusken of Etruriërs leefden ongeveer van de achtste tot de eerste eeuw v.Chr. in Italië in het gebied tussen de rivieren de Arno en de Tiber. Tegenwoordig zijn dit de provincies Toscane, Umbrië en Lazio. Er zijn veel verhalen over waar de Etrusken vandaan kwamen. Misschien kwamen ze via Klein-Azië (Anatolië) Italië binnen, maar de meeste mensen denken dat ze altijd al in Italië hebben gewoond. Er waren vroeger veel verschillende bevolkingsgroepen in Italië. Zij werden echter allen verdreven door de zogenaamde Italische stammen, van Indo-Europese afkomst. Onder deze Italiërs waren er stammen die Latijn spraken, en zij vestigden zich op de linkeroever van de Tiber.
Geschiedenis
De beschaving van de Etrusken begint omstreeks het midden van de 8e eeuw v. Chr., toen zij handelden met de Grieken en de Feniciërs, dé zeevarende volkeren van de Oudheid. In de 7e eeuw v. Chr. vergrootten zij hun zeemacht en stichtten verschillende havensteden. De 6e eeuw v. Chr. was hun belangrijkste periode: zij breidden hun "rijk" uit, in noordelijke richting tot aan de voet van de Alpen, en in het zuiden tot Campanië. Op zee bereikten zij de oostkust van Corsica, en zij sloten met de Carthagers een bondgenootschap tegen de Grieken van de Magna Graecia, tegenwoordig Zuid-Italië.
Toch konden zij geen eenheid maken van Italië. Tegen het einde van de 6e eeuw v. Chr. begonnen zij hun machtspositie kwijt te raken. Eerst verloren ze (in 474) van de Grieken onder Hiëro I van Syracuse. Ze verloren langzaam Campanië en Latium, en ze werden uit Rome verjaagd in 509 v. Chr..
Rond 400 voor Christus kwam het einde nader. Hun machtige stad Veii werd in 396 v. Chr. door de Romeinen veroverd. Snel daarna kregen zij de genadeslag door de invallende Galliërs in 390 v. Chr. De Romeinen veroverden toen, na de uitdrijving van de Galliërs, langzaam maar zeker het gebied dat eens van de Etrusken was geweest. In 256 v. Chr. gaf de laatste stadsstaat Volsinium zich over. In 90 v. Chr. kregen ze het Romeins burgerschap, maar een eeuw later werd hun taal onderdrukt en hun cultuur in de ban gedaan. Hierdoor is veel kennis van en over hen verloren gegaan. Bovendien is de kennis die we nu nog hebben over de Etrusken erg gekleurd door de Romeinen, omdat ze er zo lang door onderdrukt zijn.
De Etrusken zijn groot geworden door hun zeehandel, maar waren ook beruchte zeerovers. Ze handelden voornamelijk in keramiek, wijn en ijzer.
De taal
Het Etruskisch is makkelijk te lezen omdat zij het Grieks alfabet gebruikten, maar dan van rechts naar links geschreven. Er zijn zo'n 12.000 Etruskische inscripties bewaard. Het grootste probleem is dat er geen grote stukken tekst zijn. De meeste teksten zijn grafinscripties, of korte teksten op vazen, beeldjes, spiegels, munten en grenspalen. De langste tekst is een linnen boek (Liber linteus Zagrabiensis). Het bevat ongeveer 1300 woorden. Het gaat hier om een soort kalender. Daarnaast zijn er nog een aantal andere langere teksten. Dit zijn voornamelijk juridische en godsdienstige teksten. Het is de taalkundigen niet gelukt om de Etruskische taal in te delen bij een andere taal. Het is wel zeker dat het Etruskisch niet verwant is met de andere talen van Italië (Keltisch, Latijn, Oskisch, Umbrisch, etc.), het behoort niet eens tot de Indo-Europese taalfamilie, en zelfs niet tot de Semitische talen van het Oosten.
Tot slot enkele Etruskische woorden: ac-: maken, doen; acil: werk; ais(er): god; am-: zijn; apa: vader; ati: moeder; avil: jaar; car-: doen, bouwen; cel: aarde; ci: drie; clan: zoon; flere: godheid; huth: vier (of zes); lautn: familie; lup-: sterven; mach: vijf; malena: spiegel; mi: ik; mul-: schenken nefts: kleinzoon; papa: grootvader; puia: vrouw; rasna: Etruskisch; sech: dochter; spur: stad; sja: zes (of vier); sjuth: begraven, plaatsen; sval: leven; tin: dag; tular: grens; tur: geven; thi: water; thu: één; usjil: zon; vinum: wijn; zal: twee; zich: schrijven;
Politieke indeling
Etrurië vormde géén "rijk" met een centraal bestuur: er waren twaalf Etruskische vorstendommen (stadsstaten) die met elkaar een confederatie (een samenwerkingsverband) hadden gevormd. Oorspronkelijk had een "lucumo", een soort vorst, de leiding in zijn "lucumonie", maar dat systeem werd later iets meer gedemocratiseerd en dan zien we een "zilath" opduiken, een tijdelijk aangestelde heerser (zoals de Romeinse consul of dictator).
Maatschappij
De beeldende kunsten laten ons een levenslustig volk zien dat hield van feesten met dans en muziek. Wat nog het meest opvalt is een - voor die tijd - zeer ongewone gelijkheid tussen man en vrouw. Etruskische vrouwen lagen naast hun man mee aan de feesttafels en namen deel aan alle uitingen van het openbare leven. De nuchtere, oerconservatieve boeren-soldaten van de Romeinen konden géén begrip opbrengen voor deze verfijnde zeden van een oud en hoogstaand volk, zodat ze hen daarom maar als zedenloos bekladden.
De Etrusken hielden van mooie dingen. Dat bewijzen hun necropolen (= grafsteden). Hun kunst had een geheel eigen karakter. Zij maakten geen beelden van marmer, maar maakten vaak gebruik van brons en klei (terracotta). Hun beelden zijn realistisch en ze proberen de zaken niet mooier voor te stellen dan ze waren zoals in de Griekse kunst. De Etrusken waren eveneens onovertroffen meesters in het bewerken van goud tot schitterende juwelen. Hun schilderkunst lijkt een beetje op die van de Grieken.
Architectuur en stedenbouw
Rome zou er zonder de Etrusken beslist anders hebben uitgezien. Het rioleringssysteem (cloaca), de wegenbouw, het atrium-huis, de (Romeinse) tempels, allemaal zijn ze op Etruskische ideeën gebaseerd. Op het gebied van de architectuur waren zij immers onovertroffen grootmeesters: ze voerden de boog en het gewelf in, en het gebruik van baksteen uit gebakken klei. Voordat het Hellenisme in de keizertijd de officiële Romeinse staatskunst werd, bouwden de Etrusken al eeuwen tempels naar het model van de Jupitertempel op het Romeinse Capitool (gebouwd onder koning Tarquinius Superbus; meer dan een halve eeuw vóór de Parthenon te Athene).
Muziek
Als we de beeldende kunst mogen geloven, hielden de Etrusken erg veel van muziek en dans. Vaak worden dansers uitgebeeld in houdingen, die nu nog in het verre Oosten (India, Bali, ...) voorkomen. Voor de begeleiding kende men (in oorsprong Griekse) instrumenten als dubbelfluit en lier.
Godsdienst en levensbeschouwing
Godsdienst en levensbeschouwing waren zeer belangrijk in de Etruskische maatschappij. Hun godenwereld en mythologie kwamen van de Villanovacultuur en werden later sterk beïnvloed door de Griekse mythologie. Ze ontwikkelden het begrip van een goddelijke trias (= drie-eenheid), later overgenomen door de Romeinen. Deze bestond uit Tinia (= Jupiter / Zeus), Uni (= Juno / Hera ) en Menrva (= Minerva / Athena). Ieder jaar kwamen de vertegenwoordigers van de Twaalfsteden-confederatie samen in een centraal heiligdom (in de buurt van Bolsena) waar religieuze plechtigheden werden gehouden en een nieuwe leider van de confederatie werd verkozen. Hun fanatieke geloof in rituelen, voortekens en voorspellingen kwam misschien uit het Nabije Oosten. Een belangrijke beslissing werd nooit genomen zonder eerst bijvoorbeeld de lever van offerdieren, het gedrag van heilig pluimvee of de inslaande bliksem te bestuderen. Priesters en zieners stonden dus heel hoog in aanzien.
De vergeten erfenis
In Europa zegt men altijd dat de oude Grieken en de oude Romeinen de basis van de Westerse beschaving hebben gelegd. De Etrusken komen in dat verhaal nauwelijks voor, ook al hebben zij dan zo'n zevenhonderd jaar op Europese bodem geleefd. Het is meer dan waarschijnlijk dat de 'oorspronkelijke' Romeinen voor een groot deel van 'gelatiniseerde' Etrusken afstammen en eveneens is de 'Romeinse cultuur' grotendeels Etruskisch. Veel belangrijke Romeinse geslachten zijn oorspronkelijk Etruskische patriciërs zoals de familie van keizer Trajanus de Ulpii. Al met al is de invloed van de Etrusken op de Romeinen nauwelijks te overschatten.
De eerste versie van deze tekst (of een deel daarvan) is afkomstig van Wikipedia.
De tekst is vrijgegeven onder de CC BY-SA 3.0-licentie. |