Adel
De adel, dat zijn alle mensen die titels hebben bij elkaar. Titels zoals:
- Baron - Barones
- Hertog - Hertogin
- Graaf - Gravin
- Jonkheer - Jonkvrouw
- Markies - Markiezin
- Prins - prinses
- Koning - Koningin
- Keizer - Keizerin
Kenmerkend aan deze mensen is dat hun titel erfbaar is. Sterft bijvoorbeeld een hertog, dan wordt zijn zoon de nieuwe hertog of de dochter de nieuwe hertogin. Daarom horen de kinderen van de edelen ook in de adel. De kinderen die dan geen adellijke titel geërfd hebben kunnen meestal met een andere edele trouwen om toch in de adel te blijven. Iemand die te weinig adellijke voorouders heeft hoort niet bij de adel, tenzij het uiteraard de drager van een adellijke titel is.
Vaak zijn deze mensen rijk, en wonen ze in grote huizen. In de middeleeuwen waren het bijvoorbeeld ridders, kasteelheren, jonkvrouwen of koningen. Vaak hebben deze mensen een lange stamboom, en wonen hun families in dure huizen. Maar niet altijd. Huis en stamboom worden als het ware aan elkaar gekoppeld in de term adellijk huis.
In de middeleeuwen was de adel de hoogste stand. De horigen, die voor hen werkten, stonden het laagst in de rang. Vaak gingen de adellijken (edellieden) ook op kruistocht of veldtocht in die tijden.
In de middeleeuwen kon je iedereen onderverdelen in de volgende drie standen:
- Geestelijkheid, de belangrijke gelovigen
- Adel, belangrijke titeldragers, daarmee heersers, en de familie hiervan
- Burgerij, de normale bevolking