Cello
De cello (kort voor violoncello) behoort tot de groep van de strijkinstrumenten. De cello heeft een kenmerkende klank en een bereik van bijna 4 octaven. De cello is ongeveer 120 cm lang. De cello is bespannen met vier snaren en heeft twee f-gaten. De snaren van de cello zijn van hoog naar laag gestemd: A, D, G, C, een ezelsbruggetje is: Alle Dagen Geen Centen,of Ach Doe Gewoon Cello. De snaren lopen vanaf het staartstuk over de kam naar de stemsleutels aan de bovenzijde van de hals, onder de krul. De kam bevindt zich tussen de klankgaten op het bovenblad. Het stemmen gebeurt met de grote stemknoppen aan de bovenzijde of, indien aanwezig, met de fijnstem-knoppen aan de beneden zijde van het staartstuk. Het instrument wordt op de juiste speelhoogte gebracht door het uitschuiven van de metalen staartpin aan de onderzijde die op de grond rust. Het instrument wordt tussen de benen van de cellist gehouden en met een strijkstok of door middel van plukken bespeeld. In de periode van de barokke muziek werd het instrument tussen de kuiten geklemd. De snaren waren toen van darm. Tegenwoordig zijn ze van een synthetisch (zeg maar plastic) materiaal rond een metalen of synthetische kern.
De cello klinkt een octaaf (hele toonladder) lager dan de Altviool, maar klinkt weer hoger dan een contrabas.
De cello wordt bespeeld door een cellist of violoncellist. Er is voor dit instrument uit de Europese klassieke muziek veel bladmuziek beschikbaar van een groot solo-repertoire met en zonder begeleiding, evenals talrijke concertstukken. Het wordt gebruikt als solo-instrument en in kamermuziek, zoals strijkkwartetten. De basmuziek uit de barokke muziek is typisch bedoeld voor een cello, naast begeleidingsinstrumenten zoals orgel, klavecimbel, luit of theorbe. Cello's zijn te vinden in veel andere ensembles, van moderne Chinese orkesten tot cello-rockbands. Veel componisten schreven dus muziek voor de cello.
De naam cello komt uit het Italiaans van de violoncello. Dat betekent zoiets als 'half grote viool'. Ze zijn rond 1660 ontwikkeld. De oudste nog bestaande cello's zijn gemaakt door de gitaarbouwer Andrea Amati uit Cremona, Italië. De cello is voortgekomen uit de basviool (een grote altviool) die rond 1538 werd uitgevonden.
De cello is meestal gemaakt van gesneden hout, hoewel andere materialen zoals koolstofvezel of aluminium kunnen worden gebruikt. Een traditionele cello heeft een sparren (kerstboom) bovenblad, met esdoorn voor de achterkant, zijkanten en hals. Andere houtsoorten, zoals populier of wilg, worden soms gebruikt voor de achterkant en zijkanten.
Hoewel je cello's meestal in een symfonieorkest en dergelijke ziet, wordt het instrument soms ook gebruikt in de popmuziek. In de jaren zestig gebruikten artiesten als Cher en de Beatles de cello in populaire muziek. Bijvoorbeeld in nummers als 'Yesterday', 'Eleanor Rigby' en 'Strawberry Fields Foreve ' van The Beatles.