Boszangers
Boszangers (familie) Phylloscopidae | |||
---|---|---|---|
Leefgebied | Meeste broeden in gematigde en hoge breedtegraden van Eurazië en overwinteren in Zuidoost-Azië, India of Afrika | ||
Leefomgeving | bossen en struikgewas | ||
Behoort tot de | Zangvogels, Vogels | ||
|
Boszangers (Phylloscopus) zijn kleine insectenetende zangvogels. Ze zijn actief, constant in beweging, vaak zwaaiend met hun vleugels terwijl ze het gebladerte zoeken naar insecten langs de takken van bomen en struiken. Ze foerageren (naar eten zoekend) op verschillende niveaus in bossen, van het bladerdak tot de ondergroei. De meeste soorten hebben duidelijk een eigen territorium, zowel in hun zomer- als in hun winterverblijf. De meeste zijn groenachtig of bruinachtig van boven en gebroken wit of geelachtig van onderen. De staarten zijn niet erg lang en bevatten 12 veren. Vergeleken met sommige andere "grasmussen", zijn hun liedjes heel eenvoudig. Soorten die in gematigde streken broeden, zijn meestal sterk trekkend. Dit zijn zeer kleine zangvogels met volwassen lichaamsmassa's die kunnen variëren van 3,5 tot 17 gram. De totale lengte kan variëren van 9 tot 14,5 cm. Veel soorten zijn gemakkelijker te herkennen aan hun kenmerkende liedjes dan aan hun saaie verenkleed.
De meesten broeden in gematigde en hoge breedtegraden van Eurazië en overwinteren in Zuidoost-Azië, India of Afrika. Eén soort, de Noordpoolzanger, die zowel ver naar het oosten als in Alaska broedt.
Soorten in Benelux gespot
Het geslacht bevat 81 soorten.
- Boszanger (Phylloscopus sibilatrix)
- Gewone tjiftjaf (Phylloscopus collybita)
- Bruine boszanger (Phylloscopus fuscatus)
- Noordse boszanger (Phylloscopus borealis)
- Fitis (Phylloscopus trochilus)
- Fluiter (vogel) (Phylloscopus sibilatrix)