Bosbrand
Een bosbrand betekent meestal dat er een bos in brand staat. Het is een vorm van een natuurbrand. Vele bosbranden worden aangestoken, ook al kunnen er ook bosbranden door de natuur ontstaan. Als er een heide in brand staat spreekt men van een heidebrand. als de grond in brand staat heet dat grondvuur. Er bestaat ook loopvuur dit vuur verspreidt heel snel over dode bomen. Er bestaat ook nog kroonvuur dan staan de bladeren van de bomen in brand.
De twee belangrijkste oorzaken van natuurbranden zijn bliksem en mensen die het veroorzaken.
Gemiddeld slaat de bliksem 100.000 keer per dag in de grond maar uit deze blikseminslagen komen er niet altijd branden.
Oorzaken en blussen
Bij elke vorm van brand heb je vier dingen nodig: zuurstof (lucht), brandbaar materiaal (brandstof) en voldoende warmte. En natuurlijk dat wat de brand doet beginnen: de ontsteker. Dat kan bliksem zijn, maar ook een weggegooide sigarettenpeuk. Ook een stuk glas dat als een vergrootglas werkt kan met de zon het begin van een bosbrand zijn. Ook onvoorzichtigheid met vuur (barbecue, kampvuur, openhaard) zorgt voor natuurbranden. In sommige regio's zijn wensballonnen dan ook verboden. Vuurwerk is ook een boosdoener. Soms ontstaat een natuurbrand door vonken van een trein (bovenleiding of remmen). Ook hete uitlaatgassen van motoren (auto's etc.) kunnen al voldoende zijn.
Is een vuur eenmaal begonnen, dan kan het gedoofd worden door een van de drie benodigdheden voor een brand weg te nemen:
- Zuurstof: door een waternevel te maken wordt de zuurstoftoevoer verminderd. Ook het uitslaan met een metalen 'zweep' of met takken sla je de zuurstof weg.
- Brandstof: een bos bevat van zichzelf veel brandstof. Bij lang droog weer is het aanwezige hout, gebladerte en de onderbegroeing veel brandbaarder. Bepaalde boomsoorten als dennen hebben hars, dat zeer brandbaar is. Vandaar dat er brandgangen (brede paden waarbij de kronen van bomen elkaar niet raken) zijn of zelfs tijdens een bosbrand gemaakt worden. Soms doet de brandweer dat ook door een soort tegenvuur te maken waarbij een strook bewust en gecontroleerd wordt afgebrand.
- Warmte: dit is dus ook een aanjager voor een bosbrand. Vaak is het een hele warme wind die ontstaat tijdens een bosbrand. Deze hete wind heeft ook een zuigende werking op de lucht van buiten het bos. Is er voldoende hitte, dan kunnen nog niet brandende bomen spontaan ontbranden. Door water kan dit gekoeld worden. Dit doet men ook door vanuit blusvliegtuigen of helikopters water op het brandende bos te gooien. Vaak wordt dit uit een nabij gelegen meer of zo geschept in een soort grote zak.
Brand goed voor sommige soorten?
Een bosbrand is heftig, maar kan voor sommige soorten bomen wel belangrijk zijn. Sommige soorten Eucalyptusbomen in Australië zijn voor de voortplanting aangewezen op bosbranden. Voor de koala's is het natuurlijk niet fijn.
Sommige soorten bomen kunnen een bosbrand goed doorstaan. Voor de voortplanting van sommige bomen is het zelfs noodzakelijk dat de zaden deels verbrand worden, bijvoorbeeld de mammoetboom of reuzensequoia. Deze boom heeft een zeer dikke bast en een hoge kruin, zodat het vuur de belangrijkste delen van de boom niet kan aantasten.