Bokkenrijders

Uit Wikikids
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De legende van de bokkenrijders vertelt het verhaal van een roversbende aan het eind van de 18e eeuw (1700-1800). De roversbende was vooral actief in het zuiden van Limburg en in de Belgische Kempen. Ze roofden en stalen van rijke mensen, zoals landheren en kerken. De naam bokkenrijders is door mensen bedacht omdat ze dachten dat de duivel eruitzag als een bok. De bendeleden waren knechten van de duivel en daarom dachten mensen dat ze op bokken door de lucht vlogen. Dit werd gedacht omdat de rovers zich heel snel konden verplaatsen van dorp naar dorp. De rovers konden nooit zo snel lopen, dus moesten ze wel kunnen vliegen. In één nacht konden meerdere dorpen worden beroofd.

Het begin van de bokkenrijders

Stelen van de rijken en daarna de buit verdelen onder de arme mensen. Dat was waarschijnlijk het idee waarmee de bokkenrijders zijn begonnen. De arme mensen wilden ook graag krijgen wat ze verdienden na het harde werk dat ze gedaan hadden. Veel arme mensen sloten zich aan bij de bokkenrijders. Zij gingen 's nachts mee op rooftocht. Alles wat ze deden moest natuurlijk geheim blijven. Daarom deden ze overdag gewoon hun werk, maar ze keken wel goed rond of ze misschien bij een rijke boer een volle voorraadkamer zagen of iemand hoorden praten over dure spullen. Dat vertelden ze aan de kapitein, de leider van de bende. Zo konden ze de overvallen goed voorbereiden. In het begin overvielen de bokkenrijders alleen rijke boeren, maar later bedachten ze andere plannen. Ze gaven de kerk de schuld van alle ellende en de armoede en beroofden daarom ook kerken. Daar werden veel kostbare spullen bewaard, zoals kandelaars en beelden.

De bokkenrijderseed

Niet iedereen mocht zomaar bokkenrijder worden. Je moest eerst een eed afleggen. Je moest beloven dat je niet meer in God zou geloven en je een knecht van de duivel werd. Om dat te laten zien, moest je op een kruis spugen. Het kruis was het heilige teken van de kerk. Daarnaast moest je beloven dat je niemand van de bende zou verraden, ook niet als je in de gevangenis kwam of gemarteld werd. Je mocht ook niet gaan roven voor jezelf. De buit moest je aan de leider afgeven en hij zou het eerlijk verdelen. Ook moest je overdag gewoon je werk doen zodat het niet opviel dat je lid was van de bende van de bokkenrijders.

Straffen voor leden van de bokkenrijders

De bendeleden van de bokkenrijders kregen zware straffen als ze opgepakt werden na een overval. De schepenen bepaalden welke straffen ze precies kregen. Vroeger werden de rechters schepenen genoemd. Het waren erg belangrijke mannen. Zij konden lezen en schrijven en kwamen uit rijke families. Ze onderzochten of de gevangene schuldig was en welke straf hij dan moest krijgen. In die tijd was het heel normaal om lijfstraffen te geven. Dat betekende dat een gevangene veel pijn moest lijden, bijvoorbeeld met duimschroeven die steeds strakker werden aangedraaid. De meeste bokkenrijders kregen uiteindelijk de doodstraf, maar eerst wilden de schepenen meer namen horen van andere leden van de bende. Dan konden ook die leden van de bende opgepakt worden.

De Efteling

Er is een attractie in de Efteling die over de bokkenrijders gaat, Villa Volta. Het verhaal dat vooraf verteld wordt, gaat over Hugo van den Loonsche Duynen. Het huis waar Hugo woonde is vervloekt doordat hij samen met de bende van de bokkenrijders een kerk binnenviel en alle spullen roofde. Hij zou nergens in zijn eigen huis of waar dan ook ter wereld rust vinden.

Bron

Afkomstig van Wikikids , de interactieve Nederlandstalige Internet-encyclopedie voor en door kinderen. "https://wikikids.nl/index.php?title=Bokkenrijders&oldid=899105"