Beugelen
Beugelen | |
Aangesloten bij | |
Nationale bond | Nederlandse Beugel Bond |
Website https://www.beugelen.nl/ | |
Portaal Sport |
Beugelen of strijken is een volks sport- en behendigheidsspel wat lijkt op kegelen en jeu de boules. Het spel, voor het eerst genoemd in Luik in 1331, wordt nog steeds gespeeld in Duitsland aan de Nederrijn in Limburg (Nederland) en Limburg (België).
Hertog Albrecht der Nederlanden stelde rond 1390 in Haarlem een ruim veld ter beschikking als "strijkspoor". In die tijd heette het strijkspel "Cloeten und Clossen", wat zoiets betekent als ballen en ballen opvullen. "Cloeten en Clossen" genoten zelfs aan het hof een grote reputatie. Het waren de hogere klassen die zich in de Middeleeuwen amuseerden met dit spel voor vermaak en ontspanning.
In die tijd werd een veld afgebakend, waarin twee gebogen stokken werden gestoken, die een poort voorstelden. De deelnemende spelers gooiden een bal die door het poortje moest rollen. Als de bal door de houten beugel rolde, kreeg de speler twee punten. Wie als eerste twaalf punten scoorde, won de wedstrijd. Pas later werd de houten poort vervangen door een ijzeren beugel. Vandaar ook de naam beugelen.
De ballen werden later niet meer met de hand gespeeld, maar met een kort stukje hout, dat op een handschep leek. Aan het begin van de 17e eeuw werden de strijkbanen verdeeld in vier gebieden. In het midden van de baan werd een ijzeren ring diep in de grond gezet, die alle kanten op kon draaien. Zo'n ring bestaat nog steeds op een strijkbaan in Ell (Nederland). Men speelde toen met lange stokken met aan de onderkant korte schepjes, of met kleine houten knuppels, de zogenaamde pallets! Dit is duidelijk te zien op een kopergravure uit de periode tussen 1564 en 1638, die de St. Joriskermis in Brussel voorstelt.
Het spelen van het spel
Het spel wordt vandaag de dag gespeeld op een baan van 10 m lang en 5 m breed. Het baandek bestaat voornamelijk uit klei, hier en daar uit beton met een kunststof- of asfalt. Elk baanoppervlak is bestrooid met een zeer fijne grindsteetjes (korrelgrootte 1,7-2,5 mm). Aan drie zijden van de baan staat een soort boarding (vergelijkbaar met dat van ijshockey) van 70 cm hoogte om het publiek te beschermen. De startlijn is een soort sleuf van 25 cm breed en 5 – 10 cm diep. De ijzeren beugel heeft een diameter van ca. 27 cm. Als spelmateriaal worden vier ballen van het kunststof Aramith (voorheen gemaakt van hout) gebruikt, elk weegt ongeveer 4 kg en heeft een diameter van ongeveer 18 cm. De ballen worden verplaatst met behulp van een club of een schop. Het wordt gespeeld in enkel- of dubbelspel. Iedere speler of team speelt met een eigen kleur ballen. Het doel van het spel is om de bal alleen vanaf de sleuf door de beugel te spelen (van voren). Als je een bal van achteren in de ring speelt of van achteren door de ring speelt, worden er twee punten afgetrokken, ongeacht of het je eigen bal is of die van de tegenstander. Het heeft dus alleen zin om de bal van de tegenstander van achteren door de beugel te spelen. Meestal wordt er tevoren afgesproken wat de maximumscore is. Wie dat het eerste bereikt wint.
Hoewel het spel maar in een beperkt gebied nog gespeeld wordt, heeft het een zekere bescherming als cultureel erfgoed.