Ademhaling
Om te kunnen blijven leven moet je zuurstof inademen. Als je dit niet doet ga je vrijwel meteen dood. Alle organismen hebben lucht nodig en niemand kan zonder. Zelfs een plant heeft lucht nodig. En je verwacht het niet, vissen ook! In het water zitten namelijk kleine lucht deeltjes waardoor de vissen toch kunnen ademhalen. Kijkuit, wij mensen kunnen dit niet je zal gewoon water in je longen krijgen waardoor je dus kan verdrinken.
Wat zie je
Als je ademhaalt, zie je je buik en borst bewegen. Je ademt in en uit. De ribben beschermen de longen in de borstkast. Tussen de ribben zitten spieren, die zijn hier weggelaten. Samen met de buikspieren maken ze de borstkast groter of kleiner. Dit is het middenrif. Dat gaat omhoog als de buikspieren zich samentrekken. Je ademt uit en weer in. In en weer uit.
Ademhaling
Bij ademhaling stroomt er lucht naar een van de longen. Waarbij zuurstof vanuit de lucht wordt opgenomen in het bloed en koolstofdioxide wordt afgegeven aan de lucht. De zuurstofarme en koolstoolstofdioxiderijke lucht wordt vervolgens weer uitgeademd door de neus of mond.
Ademhalingsproces
Ademhaling gebeurt meestal onbewust maar men kan ook bewust in en/of uit ademen of de adem even inhouden. Onbewust inademen wordt gestuurd door een impuls vanuit het ademhalingscentrum in het verlengde merg van de hersenstam. Dit centrum reageert op de koolstofdioxideconcentratie. Stijgt deze concentratie, dan wordt er sneller geademd om de concentratie terug te brengen op optimaal niveau.
In de zorg wordt de zuurstof gehalte in het bloed gemeten in procent en dan schrijven ze op de saturatie bijvoorbeeld 100 procent want saturatie is andere woord voor zuurstof gehalte in het bloed.
Ademhaling in rust
In rust ademen volwassenen ongeveer 12 tot 15 keer per minuut.
Ademhaling tijdens sport (inspanning)
Vlak voor en tijdens de sport past de ademhaling zich aan. Impulsen vanuit hogere hersencentra, spieren,gewrichten, warme en koude zintuigcellen en het balans tussen zuurstof, koolstofdioxide,waterstof in de bloedvaten en hersenstam verhogen de ademhaling. De ademhaling past zich aan de verhoogde vraag naar zuurstof. Na het sporten daalt de ademhaling snel, maar het duurt een tijd voordat de ademhaling terugkeert naar rustende niveaus. Bij een hevige sport/inspanning kan de ademhaling oplopen tot 80 keer per minuut.
Hoe controleer je de ademhaling
Als je bij iemand zijn ademhaling wil controleren doe je dat als volgt denk daar bij dat je het stiekem doet want als je zegt dat je het gaat doen dan kan iemand anders gaan ademhalen dus doe het tijdens dat je met iemand praat.
- 1 stap : je gaat een gesprek aan met gene
- 2 stap : je een stopwatch zetten op 30 seconden.
- 3 stap : je gaat tellen elke keer als de buik op hoog komt is dat 1.
- Stap 4: Je teld 30 seconden lang daarna doe je het aantal dat de buik omhoog is gekomen voor ademenhalen keer 2 en dan weet je hoe veel iemand ademhaalt per 1 minuut. Normaal is tussen 12 en 15 ademhaling per minuut.
Saturatie meten (zuurstof meten)
De zuurstof kun je meten met een saturatie meter dat doe je zo :
- Stap 1: ga rustig zitten leg uit wat je gaat doen.
- Stap 2 : pak de saturatie meter.
- Stap 3 : legt die op de wijsvinger.
- Stap 4 : zet de saturatie meter aan.
- Stap 5 : als die klaar is lees de meter af.
- Stap 5: noteer de waarde.
De normaal waarde ligt tussen de 93 en 100. Lager dan 93 is niet goed dan moet je aan de zuurstof want dan heb je zuurstof tekort als je niet lekker voelt. Als je een saturatie hebt van 100 ben je aan het hyperventileren. Dus tussen de 95 en 98 is goed