Opslagmedium
Een opslagmedium is een voorwerp waarin gegevens kunnen worden opgeslagen en die via een 'afspeler' weer 'gelezen' kunnen worden. Zeg maar een soort geheugen. Een van de eerste opslagmedia waren kleitabletten en later de papyrusrollen waar tekst op werd gezet. Zo'n opslagmedium kun je meenemen en elders lezen. Jijzelf bent dan de 'afspeler' die de codes (in dit geval de letters en taal) moet kennen om de inhoud te kunnen lezen en begrijpen. De speeldoos kwam veel later. Hele grote exemplaren werden gebruikt om een carillon te laten spelen. Het medium is hierbij een ronddraaiende cylinder of rol met daarop pennetjes. Bij een speeldoosje zetten deze pennetjes lipjes van verschillende lengte op een soort kam, om beurten zo'n lipje in beweging zodat je muziek hoort. In een kerktoren is het een grote trommel die ronddraait met daarop pennen die verschillende mechaniekjes in beweging zet die de klokken van het carillon doet spelen. De plaatsing van de pennen vormt de code. Lang werd er gezocht naar manieren om het geluid in de zin van gesproken woord of muziek te kunnen opslaan en later weer afspelen en beluisteren. Dat werd eerst de wasrol en later de grammofoonplaat. De golfjes die in de groeven van de wasrol en de grammofoonplaat werden 'gebeiteld' of 'geschreven' door een naald vormen de code. De afspeler 'leest' ook weer met een naald de golfjes en zit dit via een grote hoorn om in geluid. Ongeveer tegelijkertijd ontstonden de draaiorgelboeken en andere gelijksoortige media met gaatjes. Nu zijn het de gaatjes (open-dicht = aan-uit) die de code vormen en iets doen laten spelen. Naast de draaiorgel kreeg je allerlei apparaten die muziek maakten zoals een pianola. In bijvoorneeld het museum van Speelklok tot pierement in Utrecht kun je die bewonderen. Vanaf dan gaat het los. Met de komst van de magneetband, de floppy en floppydisk, de harde schijf, de CD en DVD, de USB-stick wordt het mogelijk om informatie elektronisch vast te leggen. De basis hierbij zijn de zogeheten enen-en-nullen die als een soort minischakelaartjes aan en uit gaan. Een vrijwel onzichtbare manier van coderen.