Vernietigingskamp
Werk in uitvoering! Aan dit artikel wordt de komende uren of dagen nog gewerkt. Belangrijk: Laat dit sjabloon niet langer staan dan nodig is, anders ontmoedig je anderen om het artikel te verbeteren. De maximale houdbaarheid van dit sjabloon is twee weken na de laatste bewerking aan het artikel. Kijk in de geschiedenis of je het artikel kunt bewerken zonder een bewerkingsconflict te veroorzaken. |
Dit artikel is nog niet af. |
Vernietigingskampen of dodenkampen, waren plekken waar tijdens de holocaust ongewenste mensen werden geconcentreerd en/of vermoord.
Vele slachtoffers, waaronder Joden, homoseksuelen, Roma en Sinti en mensen van Slavische afkomst, werden er veelal met goederentreinen naar toe getransporteerd vanuit de omringende landen. Alleen al vanuit Nederland zijn er duizenden naar toe getransporteerd. Er werden 107.000 Joden gedeporteerd (afgevoerd) en daarvan keerden er slechts 5.200 levend terug. Het Holocaust Namenmonument in Amsterdam herinnert daaraan, evenals het Auschwitzmonument, ook in Amsterdam.
Kampen
- Auschwitz-Birkenau in Polen (1,1 miljoen doden)
- Treblinka II in Polen (900.000 doden)
- Bełżec in Polen (436.000 doden)
- Chełmno (Duits: Kulmhof) in Polen (> 150.000 doden)
- Majdanek bij Lublin in Polen (> 78.000)
- Sobibór in Polen (minimaal 170.000 doden. Andere bronnen spreken van 150.000 tot 250.000 doden.)
- Maly Trostenets in Wit-Rusland (40.000 - 65.000 doden. Eerst werd nog aangenomen dat het aantal tussen de 200.000 en 500.000 zou liggen, maar dit betrof het aantal gedode personen in de regio, niet in het kamp zelf.)
- Jasenovac in de Onafhankelijke Staat Kroatië. Dit was toen een vazalstaat van Nazi-Duitsland waar de ustašabeweging het voor het zeggen had (de schattingen lopen uiteen van enkele tienduizenden tot bijna een miljoen doden).
Veelal werden de gedeporteerden bij aankomst van de trein van elkaar gescheiden. Mannen naar de ene kant en vrouwen met kinderen naar de andere kant. Dit ging op hardhandige manier. Mensen die er gezond uitzagen werden eruit gepikt en vaak kort daarna aan het werk gezet. Het kleine beetje aan bagage (een enkele koffer met wat spullen) moesten ze afgeven. Sieraden e.d. werden van ze afgenomen. Bij veel transporten die tussen 1942 en 1943 aankwamen werden grote groepen meteen richting de gaskamers gestuurd. De onwetende mensen werd wijs gemaakt dat ze moesten douchen en worden ontluisd. In aparte groepen moesten de mannen en vrouwen met kinderen zich uitkleden en werden een soort doucheruimte ingestuurd. In plaats van water kwam er gif uit de douchekoppen. Na afloop moesten andere gevangenen de dode lichamen uit de ruimte halen en naar het crematorium brengen. Daar werden de lichamen verbrand.
Werkkampen
De laatste getuigen
Na 2015 zijn er een aantal boeken verschenen waarin overlevenden die op leeftijd zijn, op het laatste moment van hun leven nog verslag doen van wat ze hebben meegemaakt in de vernietigingskampen. Dramatische verhalen die voor mensen als jij en ik, die het niet hebben meegemaakt, nauwelijks te bevatten is. De verschrikkingen, het onmenselijke, het niet meer zijn dan een nummer getatoeëerd op je arm en het verlies van je familie en vrienden. Ook het onbegrip van de buurtbewoners toen de overlevenden terugkwamen vanuit de kampen naar hun oude buurt. Hun eigendommen waren weg, huizen door anderen in gebruik genomen.
Enkele van die boeken (voor 15 jaar en ouder) zijn:
- 't Hooge nest - Roxane van Ieperen
- Haar naam was Selma - Selma van de Perre
- De tatoeëerder van Auschwitz - Heather Morris
- De jongen in de gestreepte pyama - John Boyne
- Het eerste transport - Heather Macadam
- Twee broers uit Auschwitz - Malka Adler