Carnaval
Carnaval / vastelaovend is een volksfeest dat in februari of maart plaatsvindt. De precieze datum hangt af van Pasen; het carnaval is altijd zeven weken daarvoor. Het is de bedoeling dat je nog even 'uit je dak gaat' en gek doet voordat de vastentijd begint. De vastentijd is een tijd van matiging, eenvoud en bezinning. Carnaval is een feest dat vooral in de Rooms-Katholieke landen wordt gevierd. Het staat dan ook op de kalender van de Rooms-Katholieke Kerk.
Het carnaval duurt plechtig van zondag tot en met dinsdag. Maar in veel steden is er op zaterdag al een carnavalsoptocht. De dinsdag heet vette dinsdag (dan mocht je nog even lekker veel en vet eten voordat het vasten begon) en de woensdag na het carnaval heet Aswoensdag. Vroeger ging iedereen dan naar de kerk om een askruisje te gaan halen. De priester zette dan een askruisje op je voorhoofd. Die as kwam van de verbranding van de overgebleven buxus-takjes die het jaar ervoor met Palmzondag in de kerk waren uitgedeeld aan de kerkgangers.
Naam
1. Voor de naam 'Carnaval' zijn een aantal verklaringen. Het meest waarschijnlijk is dat de naam komt van woord 'Carnevale', wat in het Latijn 'vaarwel vlees' betekent. Dus afscheid nemen van het vlees. Tijdens de vastentijd at men geen vlees. Nou was dat voor heel veel mensen in de Middeleeuwen, maar ook daarna niet zo'n heel groot punt. De mensen waren vaak veel te arm om vlees te kunnen eten.
2. Maar het woord zou ook kunnen komen van een ander Latijns woord, nl. 'Carrus Navalis'. Letterlijk betekent dit woord scheepswagen. Een schip op wielen. Het was een narrenschip. In het schip zaten narren of zotten. Grappenmakers die de mensen belachelijk maakten. Maar ook de oude Grieken reden hun wijngod Dionysos op een schip met wielen rond.
3. Een derde betekenis zou nog kunnen zijn dat carnaval iets te maken zou hebben met een schip van een Germaanse zeegod, die met dit schip het Germaanse Midwinterfeest zou bezoeken.
Geschiedenis
Hoewel het carnaval in de Middeleeuwen is ontstaan in de katholieke landen, draagt het een aantal sporen van andere feesten uit de Oudheid. De Egyptenaren, Romeinen en Grieken vierden een voorjaarsfeest. Dit feest was bedoeld om boze wintergeesten te verjagen en om de lente te verwelkomen.
Zoals hierboven al staat reden de oude Grieken met hun wijngod Dionysos op een kar rond om feest te vieren.
Maar ook de Romeinen verkleedden zich bij hun voorjaarsfeest. Het was een offerfeest voor Saturnus, de god van de landbouw. Het was een feest dat ook drie dagen duurde en waarbij ook veel gegeten en gedronken werd. Alle slaven waren met het feest voor Saturnus drie dagen vrij. Ze mochten zelfs drie dagen voor heer spelen en werden bediend door hun eigen heer!
De oude Germanen hadden in de winter een moeilijke tijd. Ook zij vierden in het voorjaar een feest omdat de zon weer langer was gaan schijnen, de natuur weer begon te leven en de koude winter eindelijk voorbij was. Het waren vaak lichtfeesten en feesten om de goden te vragen om een voorspoedige oogst. De boze geesten werden verjaagd met maskers en harde geluiden (ratels) bij hun gezangen, dansen en optochten. Toen Europa in latere tijd werd bekeerd tot het christendom, wilde de kerk de heidense feesten niet zomaar verbieden. Dan zouden de oude Germanen alleen maar in opstand komen. Het oude midwinterfeest dat eind december werd gevierd werd 'omgedoopt' tot het kerkelijk kerstfeest en het carnavalsfeest kwam voor de vastentijd, de 40 dagen voor Pasen. Zo kregen de heidense feesten een christelijk tintje.
Nu is het een katholiek (volks)feest dat gehouden wordt om het er nog even goed van te nemen vóór de vastentijd begint. De dinsdagavond, voordat de vastentijd begint, noemen we Vastenavond. Maar ook wel 'Vette dinsdag'. In de Rooms-Katholieke kerk vond men dat vasten belangrijk was voor het Katholieke geloof. In de Bijbelverhalen staat dat ook Jezus 40 dagen in de woestijn had gevast. Tegenwoordig is het vasten voor de Katholieken niet meer zo heel belangrijk, maar vroeger wel. Kinderen hadden een vastentrommeltje, waar ze de snoepjes in deden die je normaal op een dag wel eens kreeg. Aan het eind van de vasten werd het trommeltje dan leeg gegeten, maar het lukte veel kinderen niet om zo lang te wachten. Tegenwoordig worden veel mensen in de vastentijd aangezet om te matigen, bijvoorbeeld omdat ze overgewicht hebben. Moslims hebben nog wel elk jaar een vastenmaand: de Ramadan. Dan mogen ze niet eten of drinken als de zon overdag schijnt.
Carnaval is een feest van drie of vier dagen. Omdat de mensen vroeger eigenlijk niet zomaar feesten op straat mochten vieren, verkleedden ze zich tijdens het carnaval en deden maskers voor. Dan kon je lekker gek doen en dingen zeggen of schunnige liedjes zingen en niemand herkende je. Ze dreven de spot met de rijkere en belangrijkere mensen en gebeurtenissen in de stad die in hun ogen niet klopten, belachelijk of oneerlijk waren.
In de Middeleeuwen waren de leiders van de kerk, de bisschoppen (buiten de koning natuurlijk) degenen die het in een land voor het zeggen hadden. Dat kwam omdat zij konden lezen en schrijven. Maar tijdens carnaval hadden ze niets te vertellen. De mensen kozen een nep-bisschop die drie dagen de baas was.
Kenmerken
In Nederland viert men het Carnaval vooral in het zuiden van het land. 'Beneden de grote rivieren' zegt men wel.
In Nederland zijn er twee soorten carnaval: het Bourgondisch carnaval en het Rijnlands carnaval.
Kenmerken van het Bourgondisch carnaval zijn:
- Dit carnaval wordt voornamelijk gevierd in Noord-Brabant, Zeeland en Gelderland. Als er 'boven de grote rivieren' carnaval gevierd wordt is dit eigenlijk ook altijd een Bourgondisch carnaval.
- De organisatie van het carnaval in een stad of dorp wordt geregeld door één carnavalsvereniging. De carnavalsvereniging heeft een prins of een prinses. Die prins(es) heeft pages. Meestal zijn dat twee meisjes die de prins(es) helpen. Ook heeft de prins vaak een adjudant, die alles voor hem regelt en in de gaten houdt. Prins carnaval staat aan het hoofd van de 'Raad van Elf'. Zij houden zich bezig met het voorbereiden van het carnavalsfeest. De carnavalstijd begint op 11 november. Dat is 'de elfde van de elfde'. Elf is het getal van de gekken. Men geloofde vroeger dat je gek werd als je door een elfje gebeten werd. Op deze datum wordt ook vaak Prins(es) Carnaval gekozen. De carnavalsverenigingen beginnen dan met de voorbereidingen voor carnaval. Tijdens het carnaval zie je overal optochten. Daar rijden dan mooie praalwagens of er lopen groepen verklede mensen. Met carnaval groet je op een speciale manier: "Alaaf, alaaf, alaaf".
- Elke stad of dorp krijgt vaak een andere naam, bijvoorbeeld Oeteldonk ('s-Hertogenbosch) het Wurmensoppersrijk (Bergharen), het Urnerijk (Wijchen), het Lampengat (Eindhoven). Bij het begin van het carnaval krijgt prins carnaval van de echte burgemeester de 'sleutel' van de stad of dorp. Prins carnaval is dan de baas. Er is een Lijst met carnavalsnamen.
- De kleding is vaak gemaakt van oude kledingstukken en/of gordijnen, men draagt blauwe boerenkielen met roodbonte zakdoeken en een petje.
- Veel steden hebben een motto (leuze of spreuk).
- Kritische praatjes in het dialect. Hierbij worden vaak actuele plaatselijke zaken en lokale mensen uit de politiek op een grappige manier een beetje belachelijk gemaakt. (Net zoals in de Middeleeuwen). In Brabant heet zo iemand een tonpraoter, in de Achterhoek en in Limburg een buutreedner en in Zeeland een ouwoer.
Kenmerken van het Rijnlands carnaval zijn:
- Het Rijnlands carnaval wordt veel in Limburg gevierd en ook over de grens in Duitsland.
- Plaatsen krijgen géén andere naam.
- De drie typische kleuren die bij het Rijnlands carnaval horen zijn rood, groen en geel.
- In één plaats kunnen meerdere carnavalsverenigingen zijn. De titels van Prins of lid van de Raad van Elf worden soms van vader op zoon doorgegeven. Omdat er meerdere carnavalsverenigingen zijn, kunnen er ook meerdere prinsen zijn. De sleutel van de stad wordt dus bij het Rijnlands carnaval niet aan één prins gegeven.
- De carnavalspakken zijn mooi en vaak heel uitgebreid. Ze worden pekskes genoemd.
- Op de avond voordat het carnaval begint worden er Oudewijvenbals gehouden. Mannen en vrouwen verkleden zich als 'oud wijf' en lopen over straat en zitten in de kroeg. Mensen die niet-verkleed over straat lopen hebben grote kans om vernederd en weggejaagd te worden. Traditie op deze dag is dat de stropdassen (en soms ook schoenveters) van de mannen worden afgeknipt.
- Op Aswoensdag gaan veel mensen naar het café om 'haring te gaan happen'. Deze traditie komt voort uit het feit dat men tijdens de vasten geen vlees, maar wel vis mocht eten.
Optochten en dweilorkesten
Waar carnaval wordt gevierd, worden optochten gehouden. De optochten zijn vaak op zondag of maandag, maar vaak ook al op zaterdag. Dan duurt het feest dus vier dagen. De plaatsen hebben op de 'de elfde van de elfde' een bepaald onderwerp gekozen. Soms is dat een onderwerp van kritiek op de gemeente (ook weer net zoals de Middeleeuwen), maar soms is het gewoon een grappig onderwerp. Bijvoorbeeld Tip, top, Nederland, De bloemetjes buiten, Zet 'm op je kop of Zie jij wat ik zie?
De carnavalsverenigingen beginnen vanaf 'de elfde van de elfde' al met de voorbereidingen van hun praalwagens. Ook verenigingen maken vaak een 'kar', zoals ze dit vaak noemen. De praalwagens zijn kleurig versierd, vaak met grote poppen erop en bewegende delen. Tijdens de optocht trekken ze in een lange stoet door de gemeente een lang lint van serpentines en confetti achterlatend. Die praalwagens lijken eigenlijk wel een beetje op de narrenschepen (Carrus Navalis) die al eerder genoemd zijn.
Vooral in Brabant zie je op straat en in cafés veel dweilorkesten. Als mensen over straat 'dweilen', lopen ze vaak doelloos (en meestal ook wel redelijk dronken) over straat. De groepen carnavalsvierders lopen met het dweilorkest van café naar café. Er wordt dan muziek gemaakt, men drinkt wat en gaat weer verder. In ieder geval is men niet alleen op straat en kunnen de feestvierders een beetje op elkaar letten. De muzikanten in een dweilorkest bespelen vooral blaasinstrumenten en slaginstrumenten, zoals een trompet, een trombone, de sousafoon, de kleine en de grote trommel.
Carnaval wordt overal in de wereld gevierd, bijvoorbeeld in België, Duitsland, Italië en Brazilië.
Beroemd zijn de maskers van het Venetiaanse carnaval in Italië en de optochten van het Braziliaanse carnaval. Bij het Braziliaanse carnaval strijden de sambascholen om de mooiste kostuums, beste dansen en de prachtigste wagens. In Rotterdam wordt in de zomer een zomercarnaval in de Latijns-Amerikaanse sfeer gehouden. Ook in andere plaatsen, zoals in Den Haag vinden wel zulke zomercarnavals plaats.