Stomme film
Een stomme, geluidloze of stille film is een film met geen geluid. Het woord "stom" betekent dan ook "geluidloos". Tussen het einde van de 19e eeuw en de jaren 1920 waren alle films geluidloos. Men zag alleen beeld en hoorde geen muziek of tekst. Pas in 1927 kwam de eerste geluidsfilm uit. Sindsdien worden er (bijna) geen stomme films meer gemaakt.
Stomme films hadden vaak een simpel verhaal. Dit kwam doordat er geen tekst was. Hierdoor moest het verhaal voor iedereen duidelijk zijn. Belangrijke zinnen werden op tussentitels weergegeven. Deze tussentitels bevatten slechts een paar woorden en konden niet de hele tijd getoond worden. Hierdoor waren er alleen korte, simpele gesprekken. Bij stomme films was er soms wel iemand in de zaal aanwezig die geluidseffecten maakte en soms een kleine uitleg gaf. Deze persoon speelde ook soms de piano om te zorgen voor muziek. Voor goedkopere voorstellingen werd vaak gebruik gemaakt van opgenomen muziek. Aangezien er geen geluid was, moesten acteurs en actrices heel "overdreven" acteren. Zo moest ze overdreven gezichtsuitdrukkingen maken om te laten zien hoe blij, verdrietig of boos ze waren. Ook lieten ze dit vaak zien door gebaren te maken met hun handen.
Na de komst van de geluidsfilm verdween de stomme film. Tegen de jaren 1930 werden er vrijwel alleen nog geluidsfilms gemaakt. Voor veel acteurs betekende dit ook het einde van hun carrière. Hun stem was vaak niet geschikt voor de geluidsfilm, omdat ze in dialect spraken. Sommige mensen hadden wel succes in de geluidsfilm, zoals Charlie Chaplin.
Belangrijke stomme films zijn Metropolis (1927), La Passion de Jeanne d'Arc (1928), The Phantom of the Opera (1925), Pantserkruiser Potemkin (1923) en The Birth of a Nation (1910). Het grootste gedeelte van de stomme films is echter verloren.