Technisch secundair onderwijs
Technisch secundair onderwijs, afgekort TSO, is een onderwijsvorm in Vlaanderen. Het is een meer technische opleiding, wat wil zeggen dat er veel techniek aan te pas komt.
Je hebt drie types die je kan volgen in het TSO:
- eerder theoretische opleidingen. Hiermee kan je verder gaan in het hoger onderwijs. Enkele voorbeelden zijn industriële wetenschappen, handel en techniek-wetenschappen.
- meer praktijkgerichte opleidingen. Zij bereiden je zo voor dat je daarna direct aan de slag kan gaan. Een voorbeeld is hotel.
- opleidingen waardoor je zowel verder kan studeren als onmiddellijk aan de slag gaan, zoals elektromechanica.
Een week bevat 32 tot 36 lesuren van 50 minuten.
Tweede en derde graad
De tweede (3e en 4e jaar) en derde graad (5e en 6e jaar) lijken een beetje op elkaar. Ze zijn eigenlijk samen één opleiding. Tot het eerste jaar van de derde graad kun je eigenlijk onbeperkt veranderen naar een andere studierichting (ASO, BSO of KSO). Meestal zijn de 'overstappers' mensen die het moeilijk hebben met het theoretisch karakter. Zij stappen dan vaak over naar BSO. Er zijn zelfs TSO-richtingen die pas starten in de derde graad.
Meestal moet je een stage lopen in het bedrijf. Deze startten vaak in het 5de jaar, en eindigen dan in het 6de of 7de jaar. Hier wordt de schooltheorie dan toegepast.
Op het einde van het 6e jaar moet iedere leerling een Geïntegreerde Proef maken, waarin je moet tonen dat je de belangrijkste kennis, vaardigheden en attitudes kan toepassen.
Zevende jaar
Het 7de jaar is in TSO, net als in BSO, een specialisatiejaar. Hierin vallen sommige algemene vakken weg, zodat alleen specifieke vakken gegeven kunnen worden. Vanaf 2008-2009 werd dit omgevormd tot Se-n-se.