Baardagaam
Baardagaam Pogona vitticeps | |||
---|---|---|---|
Niet bedreigd | |||
Leefgebied | Australië | ||
Leefomgeving | Halfwoestijnen en droge, weinig begroeide bossen en gebieden met struikgewas | ||
Behoort tot de | Agamen | ||
|
De baardagaam is een gehoornde hagedis. En dus een reptiel.
Net als alle reptielen is een baardagaam koudbloedig. Dit betekent dat het dier zelf geen lichaamswarmte kan produceren. Hij is dus afhankelijk van de temperatuur van de omgeving.
Zodra ze zijn opgewarmd in de zon, worden ze actief.
Ze leven het liefst bij een temperatuur tussen de 25 tot 40 graden.
Leefgebied en -omgeving
Ze leven in de woestijn en droge, weinig begroeide bossen en gebieden met struikgewas.
Het natuurlijke leefgebied is Australië.
De baardagaam is overdag actief en 's nachts rust hij onder b.v. stenen of in holen, waar ze veilig zijn voor vijanden (b.v. roofvogels)
De baardagaam is een bodem bewonende soort die goed overweg kan op de grond, maar ook kan klimmen op rotsen en in bomen.
Lichaamsbouw en uitzicht
Het lichaam van een baardagaam is goed gespierd en hij kan in totaal zo´n 56 cm lang worden.
Een volwassen baardagaam weegt meestal tussen de 400 tot 600 gram. De poten zijn kort en zeer krachtig.
Baardagamen hebben een stekelige, schubachtige huid.
De kop en de kraag.
Als je naar de kop van een baardagaam ziet, merk je onderaan zijn kin de baard op. Deze kan hij volledig uitklappen.
Daarnaast zie je ook de neus, de ogen en de mond.
De ogen zijn duidelijk zichtbaar en zitten aan de zijkant van de kop. Een baardagaam heeft dus een beperkt zicht. Hij kan ook meer met één oog focussen.
Aan beide zijde van de kop ziet men ook een klein gaatje met een soort vliesje er achter (het trommelvlies), dit zijn de oren.
Stekels/ hoorns
Op de kop, rug en staart van de baardagaam zijn stekelrijen te zien. Er loopt ook een rand van stekels langs de zijkant van hun lichaam.
Hiervan komt de naam gehoornde hagedis.
De stekels zijn niet gevaarlijk, baardagamen gebruiken hun stekels om roofdieren af te schrikken.
Kleur
De standaard lichaamskleur van de baardagaam heeft dezelfde kleur als zijn omgeving, roodbruin met grillige, donkere vlekken op de rug en strepen op de kop.
De bruinrode tot grijze kleur dient ter camouflage en lijkt op de kleur van het zand waarop de agame leeft.
Wanneer de baardagaam stress ervaart of het koud heeft kan de kleur ook veranderen.
Bij stress kunnen de kleuren over het hele lichaam heel flauw worden. Het kan ook dat hij dan zijn baard en stekels uitzet. Soms maakt de baardagaam zelfs een blazend geluid.
Bij baardagamen die snel veel warmte willen opnemen, kan een zwarte aftekening zichtbaar worden (vooral aan de onderzijde). Ze proberen zich donkerder te maken om zoveel mogelijk warmte te absorberen.
Vervelling
De baardagaam zal regelmatig vervellen. Vaak maken ze zich groot en schuren langs objecten om van de losse huid af te komen. Tijdens de vervelling, is de eetlust van de baardagaam vaak slecht.
Voortplanting
Na het paren legt een vrouwtje gemiddeld 20 eitjes. De eitjes komen uit na 50 tot 80 dagen. Als de jongen geboren zijn, zijn ze gemiddeld 10 cm lang. Na ongeveer 1,5 jaar is een baardagaam volwassen.
Een baardagaam kan gemiddeld 13 jaar worden.
Voeding
Baardagamen zijn omnivoren en eten zowel dierlijk als plantaardig voedsel.
Dierlijk voedsel: verschillende soorten wormen, kakkerlakken, verschillende soorten krekels, sprinkhanen
(een volwassen baardagaam durft zelfs baby muisjes of hamsters eten)
Plantaardig voedsel: groente (geen bonen) en fruit.
Baardagamen hebben vaak een voorkeur voor kleurrijke groenen en fruit (vooral geelkleurig).
Een baardagaam als huisdier
Een baardagaam mag je houden als huisdier en kan je heel makkelijk tam maken.
Belangrijk is dat je een aangepast terrarium voorziet. Belangrijk is dat je ook voldoende verwarmingselementen en UV verlichting voorziet.
Voorzie in een terrarium ook een drinkbakje, dat dagelijks ververst wordt.
Als een baardagaam begint te vervellen, kan je hem helpen door hem een bad te geven. Hierdoor zal hij sneller zijn oude vel kunnen afwerpen. Let wel op, het water mag zeker niet warmer zijn dan 35 °C!
De jonge dieren moeten minder groten krekels en sprinkhanen hebben anders stikken ze. Ze kunnen gemakkelijk verdrinken in water, een drinkbak moet heel klein zijn.