Middeleeuwse literatuur
De middeleeuwse literatuur is een periode in de westerse literatuurgeschiedenis tijdens de middeleeuwen. Dit was de tijd tussen de val van het Romeinse Rijk en de ontdekking van Amerika. Ondanks het feit dat de middeleeuwen al in 500 begonnen is het grootste gedeelte van de werken uit de vroege middeleeuwen verloren gegaan. De werken tussen omstreeks 1100 tot 1500 zijn vaak wel goed bewaard gebleven en worden meestal bestudeerd.
De literatuur in deze periode kan op worden gedeeld in de volksliteratuur en de geleerdenliteratuur. De volksliteratuur werd in de volkstaal geschreven, terwijl de geleerdenliteratuur meestal in Latijn werd geschreven. Veel volksliteratuur bestond overigens uit werken die mondeling werden overgedragen en niet werden opgeschreven. Veel van deze werken zijn pas later opgeschreven of verloren gegaan. Van de geleerdenliteratuur is meer bewaard gebleven. Dit waren vooral religieuze en wetenschappelijke werken. Ook waren er werken die voor de administratie werden gebruikt.
De middeleeuwse literatuur was vrij internationaal, aangezien landgrenzen nog niet echt een ding waren. Veel volksverhalen in de ene taal komen hierdoor ook voor in de andere taal, soms net even iets anders. Bekende middeleeuwse genres waren het dierdicht, de ridderroman en de Marialegende. Het christendom en de middeleeuwse samenleving speelden een belangrijke rol in de literatuur.