Weimarrepubliek
Weimarrepubliek Weimarer Republik of Deutsches Reich De Republiek van Weimar of de Weimarrepubliek | |
---|---|
Hoofdstad | Berlijn |
Oppervlakte | 468.787 km² |
Aantal inwoners | 62.411.000 (in 1925) |
Talen | Duits |
Religie | Rooms-katholicisme, protestantisme |
Volkslied | Das Lied der Deutschen |
Bestuursvorm | Constitutionele republiek |
Munteenheid | Mark (1918-1923) Reichsmark (1923-1933) |
Portaal Duitsland en Geschiedenis |
De Weimarrepubliek was de politieke benaming voor Duitsland tussen 1918 en 1933. Dus niet de geografische benaming. Op de kaarten stond dus gewoon Duitsland. Het was de opvolger van het Duitse Keizerrijk. De term verwijst naar de Duitse stad Weimar. Daar zetelde de toenmalige regering. De Weimarrepubliek werd ook wel de Republiek van Weimar genoemd. Overigens vond de naam Weimarrepubliek pas in 1929 algemeen ingang en werd vooral gebruikt door tegenstanders van de regering.
Geschiedenis
Novemberrevolutie
In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit tussen het Duitse keizerrijk en Oostenrijk-Hongarije aan de ene kant en Rusland, Verenigd Koninkrijk en Frankrijk aan de andere. Duitsland veroverde grote delen van Rusland en Frankrijk. Maar in 1918 eindige deze oorlog met de nederlaag van Duitsland en Oostenrijk-Hongarije.
De Duitse legerleiding overlegde met de regering over een wapenstilstand toen de kansen voor Duitsland keerden. Ze wilde vrede sluiten zonder aanspraken op gebiedswinst. Er moest dus een nieuwe regering komen in Duitsland. De Duitse keizer Wilhelm II gaf prins Max van Baden opdracht om een nieuwe regering te vormen. Daar moesten de drie grootste politieke partijen van Duitsland in zitten. In oktober 1918 werd er nog steeds overlegd met de Verenigde Staten (die speelden achter de schermen een belangrijke rol in het vredesproces) over een nieuwe regering. De Duitse grondwet werd aangepast. Zo werd de rijkskanselier (minister-president) niet meer benoemd door de keizer, maar door het parlement (de Rijksdag). Hiermee werd Duitsland iets meer een democratie.
Eind oktober 1918 wilde Duitsland de vloot naar Engeland sturen in een laatste alles-of-niets-poging de Britse vloot te verslaan. Maar de matrozen wilden dit niet en gingen staken. Muiten heet dat in het leger en bij de marine. Steeds meer mensen kwamen in opstand en er ontstond een revolutie, de Novemberrevolutie. Op 9 november 1918 bereikte de revolutie ook de hoofdstad Berlijn. De rijkskanselier Max van Baden was bang dat de Novemberrevolutie uit de hand zou lopen, net als de Russische Revolutie. Het werd in Berlijn ook te gevaarlijk en daarom verkaste het hele kabinet naar Weimar in het landelijke Thüringen. Daar zou het uiteindelijk blijven tot 1932. De keizer was door de revolutie gedwongen om af te treden en vluchtte naar Nederland.
Op de dag waarop de keizer aftrad werd in Duitsland de republiek uitgeroepen door de politicus Philipp Scheidemann, die op dat moment minister zonder portefeuille was. Daarmee wilde hij voorkomen, dat Duitsland in navolging van Rusland een communistische staat werd. In Duitsland werden ook andere vorsten afgezet. Intussen was Friedrich Ebert rijkspresident geworden. Dat bleef hij tot zijn dood in 1925.
Vrede van Versailles
Op 28 juni 1919 werd de Vrede van Versailles getekend, de vrede tussen Duitsland en de geallieerden. Het vredesverdrag werd namens Duitsland ondertekend door Matthias Erzberger. De overwinnaars, Frankrijk, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten eisten o.m.:
- Duitsland werd als enige verantwoordelijk gehouden voor het uitbreken van de oorlog en moest een enorme oorlogsschatting (schadevergoeding) betalen;
- Duitsland moest 13% van zijn grondgebied afstaan, en al zijn koloniën. Duitsland verloor hierdoor 10% van zijn bevolking;
- Het Duitse leger mocht maar uit 100.000 man bestaan. Dit was net genoeg om de grens te bewaken. Ook mocht Duitsland geen vliegtuigen of zware wapens bezitten;
- Het Rijnland moest door geallieerde troepen bezet worden.
De eisen werden opgesteld zonder dat er met Duitsland werd overlegd. De Duitse regering die het vredesverdrag kwam ondertekenen werd vernederd. Als Duitsland het verdrag niet zou ondertekenen, werd Duitsland bezet door de geallieerden. Duitsland had daarom wel ondertekend, maar het verdrag werd negatief ontvangen door de Duitse bevolking. De Duitse regering hoopte na een tijdje weer een grootmacht te worden.
Crisis
De Weimarrepubliek had het in het begin erg moeilijk. Zo waren er veel mensen die tegen de regering waren. Ook kwam er een nieuwe partij, de Kommunistische Partei Deutschlands.(KPD). Deze partij werd gesteund door de Sovjet-Unie. De partij wilde dat Duitsland ook communistisch werd. Tussen 1919 en 1923 probeerde de partij de macht te grijpen. De KPD was een linkse partij. In de republiek waren er ook rechtse partijen. Zij werden de rechts-radicalen genoemd. Iedere partij had een ander idee. Ook de partij van Adolf Hitler was een rechtse partij.
Hitler wilde in 1923 de macht in Beieren overnemen. Dit wordt de Bierkellerputsch genoemd. Het was in de tijd dat de ministers van Buitenlandse Zaken en Financiën door rechts-radicalen werden vermoord. In 1920 wilde de rechtse partijen al de macht overnemen, de Kapp-putsch. Maar ook deze poging werd al snel de kop ingedrukt. Het bleek toch wel dat de republiek veel tegenstanders had. In het Rijnland wilden separatisten een zelfstandige staat stichten. Zij werden gesteund door Frankrijk. In het Oosten wilden Poolse nationalisten Opper-Silezië aan Polen toevoegen.
De economische crisis was in 1923 het ergste. In Duitsland was er toen niet genoeg hout en kolen. Toen stuurden België en Frankrijk troepen naar het Ruhrgebied, omdat Duitsland niet aan zijn verplichtingen kon voldoen, die opgelegd waren door het Verdrag van Versailles. De Rijksdag was hier erg boos over, maar deed weinig. Intussen werd de inflatie in Duitsland steeds erger. In november 1923 kostte 1 Amerikaanse dollar, zo'n 1 biljoen Duitse mark. Na 1923 ging het langzamerhand een beetje beter met de economie.
1923-1929
Tussen 1923 en 1929 ging het beter met de Weimarrepubliek. Gustav Stresemann was toen de rijkskanselier. Er kwam langzaam aan weer meer welvaart. In 1924 kwam het Dawesplan. Hiermee kon Duitsland geld lenen van de Verenigde Staten. Zo kon Duitsland zijn schulden weer aflossen en ging het ook beter met de economie. In 1925 kwam het Verdrag van Locarno. In het verdrag stonden afspraken over de Duitse grenzen. Ook zorgde het verdrag ervoor dat Duitsland kon toetreden tot de Volkenbond.
Toch waren niet alle problemen opgelost. Zo had Duitsland nog lang niet alles vergoed waartoe het vredesverdrag het verplichtte. Ook was Duitsland militair zwak. Daarom werden er geheime troepen opgericht, de Schwarze Reichswehr. Veel mensen wisten niet van het bestaan van deze troepen.
In 1925 overleed de president van de Weimarrepubliek, Ebert. Er kwam een nieuwe rijkspresident, Paul von Hindenburg. In 1932 werd Von Hindenburg nog een keer herkozen.
Einde
In 1929 kwam er een grote economische crisis: veel mensen verloren hun baan en er kwam veel armoede. De NSDAP, de partij van Adolf Hitler, werd hierdoor erg populair. De nationaal-socialisten of nazi's (zo werden de leden van de NSDAP genoemd) beloofden namelijk dat ze een eind zouden maken aan de armoede en voor werk zouden zorgen. De nationaal-socialisten wilden graag in de regering. Hitler wilde graag rijkskanselier worden, maar de anderen wilden dit niet. In 1933 werd Hitler toch rijkskanselier. In 1934 overleed president Hindenburg. Hitler werd toen ook nog rijkspresident. Uiteindelijk kwam er een einde aan de Weimarrepubliek en Duitsland werd een dictatuur, nazi-Duitsland.
Bestuurlijke indeling
Officieel had de Weimarrepubliek 18 staten. Voor 1920 waren er nog 8 andere staten, deze werden na 1920 bij andere staten toegevoegd. Ook waren er drie staten die nooit erkend waren.
Staten
- Vrijstaat Anhalt, met als hoofdstad Dessau.
- Republiek Baden, met als hoofdstad Karlsruhe.
- Beieren, met als hoofdstad München.
- Vrije Hanzestad Bremen, met als hoofdstad Bremen.
- Vrijstaat Brunswijk.
- Hamburg, met als hoofdstad Hamburg.
- Volksstaat Hessen, met als hoofdstad Darmstadt.
- Vrijstaat Lippe, met als hoofdstad Detmold.
- Vrije en Hanzestad Lübeck, met als hoofdstad Lübeck.
- Vrijstaat Mecklenburg-Schwerin, met als hoofdstad Schwerin.
- Vrijstaat Mecklenburg-Strelitz, met als hoofdstad Neustrelitz.
- Vrijstaat Oldenburg, met als hoofdstad Oldenburg.
- Vrijstaat Pruisen, met als hoofdstad Berlijn.
- Saksen, met als hoofdstad Dresden.
- Vrijstaat Schaumburg-Lippe, met als hoofdstad Bückeburg.
- Thüringen, met als hoofdstad Erfurt.
- Vrijstaat Waldeck-Pyrmont, met als hoofdstad Bad Arolsen.
- Vrije Volksstaat Württemberg, met als hoofdstad Stuttgart.
De Staten tot 1920
- Vrijstaat Coburg, met als hoofdstad Coburg.
- Vrijstaat Gotha, met als hoofdstad Gotha.
- Volksstaat Reuss, met als hoofdstad Gera.
- Vrijstaat Saksen-Altenburg, met als hoofdstad Altenburg.
- Vrijstaat Saksen-Meiningen, met als hoofdstad Meiningen.
- Vrijstaat Saksen-Weimar-Eisenach.
- Vorstendom Schwarzburg-Rudolstadt, met als hoofdstad Rudolstadt.
- Vorstendom Schwarzburg-Sondershausen, met als hoofdstad Sondershausen.
Niet-erkende staten
- Münchense Radenrepubliek, met als hoofdstad München.
- Vrijstaat Flessenhals, met als hoofdstad Lorch.
- Rijnrepubliek.
Politiek
Bestuurders
Rijkspresidenten
- Friedrich Ebert (1919-1925)
- Walter Simons (1925-1925)
- Paul von Hindenburg (1925-1934)
Rijkskanselieren
- Philipp Scheidemann (1919-1919)
- Gustav Bauer (1919-1920)
- Hermann Müller (1920-1920)
- Konstantin Fehrenbach (1920-1921)
- Joseph Wirth (1921-1922)
- Wilhelm Cuno (1922-1923)
- Gustav Stresemann (1923-1923)
- Wilhelm Marx (1923-1925)
- Hans Luther (1925-1926)
- Wilhelm Marx (1926-1928)
- Hermann Müller (1928-1930)
- Heinrich Brüning (1930-1932)
- Franz von Papen (1932-1932)
- Kurt von Schleicher (1932-1933)
- Adolf Hitler (1933- )
Adolf Hitler was de laatste Rijkskanselier van de Weimarrepubliek. Duitsland wordt in 1933 een dictatuur met Hitler als dictator.
Link
Deelstaten van de Weimarrepubliek (1919 - 1933) | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|