Vogels
Vogels (Latijn: Aves) zijn gewervelde dieren. Ze bestaan uit 10.474 levende soorten, die weer onderverdeeld zijn in 2197 geslachten, 228 families en 40 ordes. Vogels zijn anders dan andere dieren erg gemakkelijk te herkennen; ze hebben als enige veren en samen met de vleermuizen vleugels. Vogels hebben zeer uiteenlopende gebieden waarin ze leven; ze leven in oceanen tot woestijnen en van tropische regenwouden tot het poolgebied. De vogels verschillen van vorm ook enorm; de struisvogel is erg groot en kan niet vliegen en de kolibrie is erg klein en kan supersnel vliegen.
Het ontstaan van de vogel
De voorloper van de vogel leefde al in het Jura-tijdperk; dit was de Archaeopteryx. Er is zelfs een fossiel die laat zien dat hij misschien in het Trias leefde, hoewel dit minder waarschijnlijk is. De meer moderne vogels splitsten zich in meerdere groepen. In het Krijt leefden lange tijd de Enantiornithes, wat omgekeerde vogel betekent. Dit is omdat de botjes omgedraaid op hun poten staan. De vogels van nu, de Neornithes. Een kenmerk is hetzelfde bij al deze vogels: veren. Vondsten uit China wijzen erop dat er meerdere soorten veren waren vroeger. Er zijn 3 theorieën over het verwantschap tussen vogels en dinosauriërs:
- Vogels zijn dinosauriërs die zijn gaan vliegen nadat ze veren kregen.
- Dino's waren vogels die niet meer konden vliegen.
- Ze stammen af van een onbekende voorouder.
De meeste wetenschappers vinden de eerste de meest logische.
Anatomie
Anders dan verschillende diergroepen zijn de vogels erg makkelijk te herkennen aan hun veren. Door speciale aanpassingen aan hun lichaam, bijvoorbeeld sterke vlieg spieren, holle botten en een erg bijzonder ademhalingssysteem.
Skelet & spieren
Alle vogels stammen af van dezelfde voorouders. Hierdoor hebben alle vogels dezelfde soort bouw. De skeletten bevatten minder booten dan die van een zoogdier. De vleugelbeenderen zijn hol en eindigen allemaal in een drievingerige hand. De poten van iedere vogels lijken op een z en hun enkelgewricht lijkt op een naar achter wijzende knie. Bij snelle vliegende vogels als duif zijn de spieren wel 40% van het lichaamsgewicht. Deze spieren zorgen voor veel warmte waardoor de lichaamstemperatuur meer is dan 40 °C.
Zenuwstelsel
Voor het vliegen heeft de vogel snelle reacties nodig. Ook moet hij het vermogen hebben op snel informatie te kunnen verwerken (vooral via de ogen) als de vogel bijvoorbeeld achtervolgt wordt. De hersenen van de vogel zijn erg goed ontwikkeld en kunnen 2 keer zo groot zijn dan bij zoogdieren van dezelfde grootte. Naast vliegen kunnen vogels nog veel meer eigenaardige dingen; denk aan balts en langeafstandsnavigatie. Veel van dit gedrag staat vast in het zenuwstelsel maar andere dingen moeten geleerd worden, zoals het bouwen van een nest.
Spijsvertering
Sommige vogels als kraaien en meeuwen eten alles wat ze kunnen eten, maar de meeste vogels hebben een speciaal dieet en spijsverteringsstelsel. Omdat vogels geen tanden hebben moeten ze het eten in zijn geheel doorslikken. Het voedsel wordt onderweg door het spijsverteringskanaal opgeslagen in de krop. Hierna gaat het door twee delen van de maag; de eerste is de kliermaag, de tweede is de spiermaag. Zaadetende vogels slikken kleine steentjes in die de zaden vermalen maar gebruiken een grote krop om snel te kunnen eten, net als zeevogels. Bij de hoatzin (ook wel stinkvogel genoemd) werkt de krop als een soort vernietiger waardoor alles helemaal wordt afgebroken.
Voortplanting
Alle vogels planten zich voor via het leggen van eieren. Bij veel vogels is de voortplanting een jaarlijks verschijnsel, waarbij het voortplantingssysteem wordt aangezet aan het begin van het broedseizoen en uitgezet aan het eind van het broedseizoen. Eieren zijn bijzonder; ze bevatten genoeg voedingsstoffen die een embryo nodig heeft. De ontwikkeling van het kleine vogeltje start echter pas na de geboorte.