Kooiker
Een kooiker is een hondenras. Een kooiker is te herkennen aan zijn pluimstaart, en zijn bruin/witte vacht. Van huis uit is het kooikerhondje een werkhondje: assistent van de kooibaas, bewaker van huis en erf, verdelger van muizen, mollen en ratten. Het is een lief, vrolijk en pittig hondje, attent en intelligent, dat in hoge mate bereid is om voor de baas te werken.
In vrije beweging buiten (onaangelijnd) heeft hij een hoog bewegingstempo, lichtvoetig met een permanent sierlijk wuivende staart. Hij is gevoelig voor lawaai en harde woorden. Het is geen allemansvriend. Hij is aanvankelijk terughoudend tegenover vreemden, kinderen en andere honden. Afhankelijk van het temperament zal hij vluchten of grauwen als hij zich onzeker voelt. Heeft hij iemand geaccepteerd dan is er een vriendschap voor het leven gesloten.
Schofthoogte: 35 tot 40 cm. Middelmatige lange, goed aansluitende beharing. Kleur: wit met oranjerode platen. Amandelvormige donkerbruine ogen met een vriendelijke uitdrukking. De oren, die lang behaard zijn, worden tegen de wangen gedragen; zwarte haarpunten (oorbellen) zijn gewenst. Bevederde staart met een witte pluim. Karakter: vrolijk, maar niet te luidruchtig, zeer op zijn omgeving gesteld, vriendelijk, goedaardig en attent. Het kooikerhondje is permanent verharend, maar een teefje verhaart nog wat meer dan een reu.