Zintuig
Hoofdstuk 1 horen
Verschillende geluiden.
Je oren laten je allerlei verschillende geluiden horen. Je kunt met je vriendinnen vrienden kletsen, je kunt muziek luisteren. Met twee oren is het makkelijker om te bepalen waar geluiden vandaan komen. De geluiden komen eerder bij het ene oor dan bij het andere oor, dus de trillingen zijn sterker in het ene oor dan in het andere oor. Je oren horen ook geluiden zo luid als een straalvliegtuig, of zo zacht als een fluisterend iemand. Maar je moet niet te lang naar harde geluiden luisteren want daar beschadigen je oren van. Je oren horen ook het verschil tussen lage geluiden en hogen geluiden. De hogen geluiden laten de lucht snel trillen, en lage geluiden laten de geluiden langzaam trillen.
Binnen in je oor.
In je oor zit een buis die gehoorbuis heet, daar bewegen de geluiden in, als je aan het einde van de gehoorbuis aan komt kom je een dun, strak vlies tegen: je trommelvlies. Als de geluiden bij de trommelvlies aan zijn gekomen gaat de trommelvlies ook trillen, en daardoor gaan ook drie gehoor beentjes trillen. Door die gehoor beentjes gaat het geluid dieper je oor in. Daarna worden de trillingen aan je slakkenhuis door gegeven, dat is een gedraaide buis die gevuld is met vloeistof en piepkleine haartjes die in verbinding staan met je zenuwen. De haartjes komen in beweging door de vloeistof, en de zenuwen sturen de boodschappen via de geluiden naar de hersenen. Dan vertellen je hersens wat je hoort.
Evenwicht houden met je oren.
Je kunt heel snel rond draaien zonder duizelig te worden en om te vallen. Je oren helpen je er bij om in evenwicht te blijven. Je hebt in alle twee de oren half cirkel vormige kanalen die zijn gevuld met een waterige vloeistof. De vloeistof klotst heen en weer als je je hoofd beweegt. Speciale zenuwen die sturen de bewegingen naar de hersens, dan passen je hersens de positie aan om niet om te vallen.
1.Schedel 2.gehoorgang 3.oorschelp 6.hamer 8.stijgbeugel 10.slakkenhuis
Hoofdstuk 2 proeven
Je kan houden van zoete dingen zoals ijsjes, zoute dingen zoals chips, maar je wordt ook gewaarschuwd als iets bedorven is. Je proeft met je tong, je tong is bedekt met heel veel kleine bultjes, die we smaakpapillen noemen. Ze versturen via je zenuwen boodschappen naar je hersenen, je hersenen vertellen dan wat voor smaak je proeft. Je tong vertelt ook of het eten koud of warm is.
Je tong.
je tong bestaat uit buigzame spieren. Je proeft er niet alleen mee, maar je gebruikt je tong ook om te zingen en praten. je tong helpt je ook met eten, door je eten in je mond van de ene kant naar de andere kant te laten gaan waardoor je tanden het eten fijn kunnen kauwen. Dan duwt je tong je eten naar de achterkant van je mond om het door te slikken.
Verschillende smaken.
er zijn vier hoofd smaken: bitter, zoet, zuur en zout. De smaak van eten is meestal een combinatie van een van de vier hoofd smaken. Je proeft de hoofd smaken op verschillende delen van je tong.
Blauw: zuur zit aan twee kanten van je tong. Roze: zoet zit op het puntje van je tong. Oranje: zout zit aan twee kanten van je tong. Groen: bitter aan de achter kant van je tong.
Kleuren proeven.
Snoep fabrikanten geven snoepjes vaak een kleur, die kleur geeft ook een smaak aan behalve alleen een mooi kleurtje. Een snoepje met citroen smaak heeft dan ook een gele kleur en een snoepje met sinaasappel smaak een oranje kleur.
Baby's en kleine kinderen kunnen beter proeven als ouders.
baby's en kleine kinderen kunnen beter proeven, dat komt omdat hun niet alleen op hun tong smaakpapillen hebben maar ook in hun wangen.
Hoofdstuk 3 ruiken
Chemische stoffen in de lucht.
Er zijn een hele boel kleine 'geurige' chemische stoffen in de lucht. Je kunt ze niet zien maar wel ruiken. Als je de lucht op snuift, dan raken de 'geurige' chemische stoffen geur detectoren (geur verklikkers)boven in je neus. De geur detectoren geven de boodschap dan door naar je hersenen.
Je neus van binnen.
Als je snuift helpt het om geuren beter te kunnen ruiken. Wanneer je ademhaalt, neem je meestal maar een kleine hap lucht. Maar wanneer je flink snuift dan neem je een hele grote hap lucht, en gaan de geuren rechtstreeks naar de zenuwen in je neus.
Niezen .
Als er iets in de binnen kant van je neus prikkelt dan ga je niezen. Als je niest probeer je iets weg te blazen.
Verschillende geuren.
er zitten lekkere geuren bij maar ook hele vieze geuren. Niet iedereen vind het zelfde geuren lekker ruiken. Maar van bloemen geuren houden de meeste mensen wel. Maar ze vinden poep en rottend eten niet lekker ruiken. Dat we bedorven en giftig eten vinden stinken was heel lang geleden heel belangrijk voor de mensen. Er zat toen namelijk nog geen houdbaarheid datum op het eten dus moesten ze het ruiken als het giftig of bedorven was. zelf dokters gebroken hun neus, wand sommige ziektes hadden een eigen geur. Het lijkt nu alsof onze neus niet belangrijk is, toch is die helle belangrijk en doen we er heel veel mee. Een baby die erkent haar moeder dan ook meteen aan de geur die de moeder heeft. Mensen slapen veel beter als er lavendelgeur (lavendel) in de slaapkamer is. De geur van de lavendel werkt zelfs beter als een slaappil. Mensen kunnen zelfs verliefd worden door de geur die iemand anders heeft.
Geuren voor dieren
Voor sommige diersoorten is hun neus belangrijker dan hun ogen. Veel diersoorten ruiken hun vijand of prooi eerder dan dat ze het zien. Beren kunnen heel goed ruiken, om eten te zoeken. Een ijsbeer kan zijn prooi soms op 20 km afstand ruiken. Mollen leven onder de grond, daar is het te donker wat te zien. Een mol zoekt zoekend en ruikend zijn weg. Een hert steekt af en toe zijn hoofd omhoog om te ruiken of er gevaar is .
hoofdstuk 4 voelen
Je voelt met je huid. Je huid raakt de voorwerpen om je heen aan en vertelt je of het heet of koud, zacht of hard, ruw of glad, of pijnlijk is. Je hele lichaam is dan ook bedekt met je huid. Je huid past perfect om je lichaam, en rekt mee wanneer je beweegt, en houd je ingewanden binnen. Onder je huid bevinden zich miljoenen kleine zenuwen. Ze versturen dan je boodschappen naar je hersenen, om te vertellen wat je voelt met je hand voet enz.
Je zenuwen.
elke seconden versturen je zenuwen boodschappen naar je hersenen. Je huid is niet overal even gevoelig. Op sommige plekken zitten de zenuwen heel dicht bij elkaar onder de huid, en is de huid gevoeliger. Op andere plekken zitten de zenuwen juist ver uit elkaar, en is het minder gevoelig. De huid is op je vingertoppen, lippen en tenen het gevoeligst. Op je rug en je benen is de huis het stevigst.
De huid.
De huid is de buitenste bekleding van het lichaam van mens en dier. Bij de mens wordt de huid beschreven als het grootste orgaan, omdat de hele huid meer weegt dan elk van de andere organen. Het is bovendien het enige orgaan dat zonder ingrepen of hulpmiddelen van buitenaf bekeken kan worden. De huid, die je hele lichaam bedekt, zit vol met sensoren. De ze sensoren sturen en hele boel verschillende boodschappen naar je hersens over dingen waarmee je lichaam in je aanraking komt. Als je iets aanraakt, voel je of het hard of zacht is, warm of koud, of droog of nat. Je voelt meestal dan ook met je vingertoppen.
Verschillende pijn.
Pijn is een signaal. Er zijn verschillende pijnen, die verschillende signalen geven en een verschillende reactie geven. We leren niet omgaan met pijn. In Nederland heeft pijn een slechte naam. Het is in Nederland de gewoonte om pijn zoveel mogelijk te vermijden. Door pijn te negeren of door pijn te genezen met chemische middelen. Er zijn verschillende soorten pijn:
a) Fysieke pijn (lichamelijk). b) Trauma (ontstaan door schokkende ervaringen). c) Stress pijn (spanning). d) Waarschuwende pijn (pijn dat je waarschuwt). e) helende pijn (pijn dat weer goed kan genezen).
De huid.
Je voelt met je huid. Je huid raakt de voorwerpen om je heen aan en vertelt je of het heet of koud, zacht of hard, ruw of glad, of pijnlijk is. Je hele lichaam is dan ook bedekt met je huid. Je huid past perfect om je lichaam, en rekt mee wanneer je beweegt, en houd je ingewanden binnen. Onder je huid bevinden zich miljoenen kleine zenuwen. Ze versturen dan je boodschappen naar je hersenen, om te vertellen wat je voelt met je hand voet enz.
De huid is de buitenste bekleding van het lichaam van mens en dier. Bij de mens wordt de
huid beschreven als het grootste orgaan, omdat de hele huid meer weegt dan elk van de andere organen. Het is bovendien het enige orgaan dat zonder ingrepen of hulpmiddelen van buitenaf bekeken kan worden. De huid, die je hele lichaam bedekt, zit vol met sensoren.
De ze sensoren sturen en hele boel verschillende boodschappen naar je hersens over dingen waarmee je lichaam in je aanraking komt. Als je iets aanraakt, voel je of het hard of zacht is, warm of koud, of droog of nat. Je voelt meestal dan ook met je De huid.
De huid is de buitenste bekleding van het lichaam van mens en dier. Bij de mens wordt de huid beschreven als het grootste orgaan, omdat de hele huid meer weegt dan elk van de andere organen. Het is bovendien het enige orgaan dat zonder ingrepen of hulpmiddelen van buitenaf bekeken kan worden. De huid, die je hele lichaam bedekt, zit vol met sensoren. De ze sensoren sturen en hele boel verschillende boodschappen naar je hersens over dingen waarmee je lichaam in je aanraking komt. Als je iets aanraakt, voel je of het hard of zacht is, warm of koud, of droog of nat. Je voelt meestal dan ook met je vingertoppen.
Verschillende pijn.
Pijn is een signaal. Er zijn verschillende pijnen, die verschillende signalen geven een verschillende reactie. We leren niet omgaan met pijn. In Nederland heeft pijn een slechte naam.
hoofdstuk 5 zien
Hoe zie je?
Je ogen maken afbeeldingen van de buitenwereld, het is net zoals iets als een foto camera. Je kunt grote kleine dingen zien en kleuren.
Je pupil.
Je hebt een pupil het is een zwart gaatje wat licht naar binnen laat. De pupil is de opening in het midden van de iris in het oog. Door de pupil is de donkere binnenkant van het oog te zien, daardoor lijkt de pupil zwart. De pupil zit achter het hoornvlies en voor de lens. De iris zorgt ervoor dat de pupil groter of kleiner wordt. Bij veel licht wordt de pupil kleiner, terwijl de pupil in het donker groter wordt. Bovendien veranderen de pupillen ook bij emoties (groter) of bij kijken op korte afstand (kleiner).
Je net vlies. Je netvlies ligt achter in het oog en bestaat uit ongeveer uit 126 miljoen zintuigcellen. Deze cellen vangen het licht dat in het oog binnenkomt op. Ze zijn te verdelen in kegeltjes en staafjes: de eerste zijn om de verschillende kleuren te zien, de laatste om het verschil tussen licht en donker te kunnen maken. Overdag kijken we met het centrale punt op ons netvlies, gele vlek, waar de meeste kegeltjes zitten. In het donker kijken we iets naast dit centrale punt, waar zich meer staafjes en minder kegeltjes bevinden. Sommige diersoorten hebben een reflecterende stukje,vlak achter of soms net in je netvlies dat is om er voor te zorgen dat het licht dat al door het lichtgevoelige deel is gevallen ook weer wordt terug gekaatst. Op deze manier verbeterd het zich op plekken waar het mistig is.
Wat is slechtziend zijn? Wie slecht ziet moet een sterke bril dragen, denken heel veel mensen. Soms klopt dat ook. Als iemand verziend of bijziend is, wordt het beeld niet op het netvlies, maar achter of voor het netvlies geprojecteerd. Dan zie je wazig. Een bril of een contactlens verplaatst het beeld naar de juiste plek op het netvlies en dan ziet de slechtziende weer goed. Boven de 40 jaar is de oog lens niet meer elastisch genoeg om het oog op alle afstanden scherp te stellen. Met een leesbril kunnen ook dingen van dichtbij weer duidelijk zien. Iemand die met een sterke bril nog goed kan zien is niet slechtziend. Een bril zorgt er alleen voor dat het beeld op de juiste plek op het netvlies geprojecteerd wordt.