Tinwhistle
De tinwhistle werd in de 18e eeuw in Engeland uitgevonden door Robert Clarke. Het is een klein fluitje gemaakt van blik, aluminium, hout, plastic of ander materiaal. Het heeft zes vingergaten, die drie aan drie staan. Het is mogelijk om meerdere, of zelfs alle toonsoorten op 1 fluit te spelen, o.a. door de gaatjes half te bedekken met de vingers. Dit wordt echter onpraktisch wanneer de bespeelde toonsoort teveel afwijkt van de toonsoort van de fluit.
Het instrument wordt ook wel pennywhistle genoemd vanwege de lage prijs; in Nederland zeggen ze: een fluitje van een cent.
De "grote broer" van de tinwhistle is de lowwhistle. Deze fluit is net een maatje groter dan de tinwhistle. Beide zijn typisch Ierse en Folkinstumenten.