Molukkers in Nederland
De Molukken zijn een eilandengroep dat hoort bij Indonesië. Indonesië en de Molukken, bestaan uit veel eilanden en ligt in Azië.
De Molukken en zijn geschiedenis
Molukken is afgeleid van het Arabische Jazirat al-Muluk, dit betekent Eiland der Koningen.
Nederlanders hebben de Molukken in twee delen gedeeld: De Molukken (midden en zuiden) en de Noord-Molukken.
De Molukken waren de enige eilanden waar kruidnagel en nootmuskaatbomen groeiden. Veel Europese landen, waaronder Nederland, hadden veel interesse in deze kruiden. Kruiden wordt met een mooi woord specerijen genoemd.
Spanjaarden, Engelsen en Nederlanders wilden allemaal de Molukken in handen krijgen vanwege die specerijen. Het waren uiteindelijk de Nederlanders die de baas werden over de specerijenhandel. Na veel bloedige veldslagen werd de lokale bevolking gedwongen samen te werken met de Nederlanders.
In het begin van de 17e eeuw, vestigden de Nederlanders zich steeds meer op de Molukken en bouwde een groot fort op eiland Ternate. Dit fort werd 'Fort Oranje' genoemd. Dit gebeurde namens de Verenigd Oost-Indische Compagnie (VOC) voor de specerijenhandel. De Molukken is een eilandengroep en is dus omringd door water. Met zijn kostbare specerijen, waren de Molukken alleen per boot en schepen te bereiken. Door de VOC (opgericht in 1602), die opgericht is door een Nederlander, kregen de Nederlanders macht over die belangrijke handel.
KNIL
Het eiland Ambon werd het centrum van de Nederlandse specerijenemperium. Maar buiten de Molukken konden de specerijen ook verbouwd worden. Het gebied verliest zijn belang als centrum van de specerijenhandel.
Meer dan de helft van de bevolking van Ambon bekeerde zich tot het Christendom, omdat zij betrouwbaarder en geschikter werden geacht dan de Islamitische Molukkers en maakten deel uit van het Nederlandse koloniale leger.
Om het gebied te blijven beschermen, hadden de Nederlanders hulp nodig van inheemse militairen. Ze schakelden de hulp in van de Zuid-Molukkers, omdat zij bekend stonden als goede soldaten. In 1830 werd het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) opgericht. 10 tot 20 procent van de Zuid-Molukse mannen, dienden voor de tweede wereldoorlog in het KNIL.
Tweede wereldoorlog
Op 8 maart 1942 bezette de Japanners Nederlands-Indië. Er werden toen ook veel Zuid-Molukse KNIL-militairen gevangengezet.
Direct nadat de Japanners zich hadden overgegeven werd het bestuur van Nederlands-Indië overgenomen door de Indonesiërs. Op 27 december 1949 riepen zij de onafhankelijke republiek Indonesia uit.
Nederland wilde zijn kolonie niet opgeven. Met de inzet van de Zuid-Molukse KNIL-militairen, probeerde Nederland zijn kolonie te behouden. Dit lukte Nederland niet.
Nederlandse onderhandelaars probeerden voor de Zuid-Molukkers te zorgen dat zij een eigen deelstaat zouden krijgen, maar dat lukte ze niet en het werd een provincie van Oost-Indië.
De republiek Indonesia wilden het KNIL opheffen en daarvoor moesten de KNIL-militairen kiezen, een overgang naar het Indonesische leger of hun wapens inleveren.
Republiek der Zuid-Molukken
De Molukkers voelden zich in de steek gelaten door Nederland en riepen op 25 april 1950 de onafhankelijke staat RMS (Repblik Maluku Selatan) uit.
J.M. Manuhutu werd de president van de nieuwe republiek, maar door zowel de Nederlandse als de Indonesische regering werd de RMS niet erkent. De Indonesische president Soekarno stuurde troepen naar de Molukken om de provincie weer in het gareel te krijgen.
Nadat Indonesië onafhankelijk was geworden, keerden een groot deel van de militairen terug naar Nederland. Hierdoor kwamen de ex-KNIL-militairen in de problemen, omdat zij tegen de Indonesiërs hadden gevochten en zij geen eigen staat meer hadden. Zij zagen geen mogelijkheid om in Indonesië te blijven.
Molukkers naar Nederland
In tegenstelling tot wat veel mensen denken zijn zij dus geen vluchtelingen of arbeidsmigranten.
Op 21 maart 1951 kwamen bijna 4000 KNIL-militairen op dienstbevel van Nederland, met grote passagiersschepen aan in de haven van Rotterdam. Zij kwamen met hun gezinnen, dit waren ruim 12.500 Molukkers,
De gezinnen hoopten te kunnen terugkeren zodra de RMS weer officieel als onafhankelijke staat was gevestigd. De Molukkers wilden wel terug, maar dan alleen gezamenlijk en naar een eigen Zuid-Molukse republiek. Voor Indonesië was dit onbespreekbaar.
Molukkers in Nederland
De 12.500 Molukkers werden als tijdelijke oplossing op diverse plekken in Nederland ondergebracht in voormalige Joden barakken, zoals kamp Westenbork. Dit was zeer mensonwaardig, maar de Molukkers hadden geen keus. De KNIL-soldaten werden kort na aankomst door Nederland ontslagen uit dienst en stonden dus in een koud kikkerland vast tussen wal en schip.
De voormalige KNIL-soldaten werkten hard en kregen van de regering een klein bedrag, zo’n 3 gulden per week, om van rond te komen. Dit was natuurlijk niet genoeg en daarom gingen veel KNIL-soldaten zwart werken bij de boeren in de buurt.
De Nederlandse regering wilde dat de Molukkers zo snel mogelijk weer zouden vertrekken en richtte de wooncomplexen zo in dat een integratie of contact met Nederlanders onmogelijk was. Het duurde daarom tientallen jaren voordat de Molukkers een duidelijke rechtspositie kregen, maar de Molukkers beschouwen zich nog steeds als staatsburgers van de RMS.
Tot 1970 was het regeringsbeleid gericht op de terugkeer van de Molukkers en niet op de integratie. Uiteindelijk werd de overheid ertoe gedwongen de integratie te bevorderen. Langzaamaan integreerden de Molukkers in de Nederlandse samenleving.
Molukse wijken in Nederland
In 1960 werden de eerste Molukse woonwijken opgeleverd.
Toen het de Molukkers duidelijk werd dat er nog lang geen eigen republiek zou komen, probeerden ze een nieuw leven te beginnen hier in Nederland. Veel kregen een woning aangeboden in “Molukse Wijken”, waar alleen Molukkers woonden, met een eigen stichting (buurtcentrum) en kerk.
Opstand van de Molukkers
Ondanks de langzaam maar zekere integratie waren de Molukkers vooral ongeschoolde arbeiders. Onder de jongeren kwam veel baldadigheid voor door hun taal- en leerachterstanden waardoor zij radicaliseerden met oog op het RMS-ideaal.
2 tot en met 14 december 1975 - Treinkaping bij Wijster door zeven gewapende Zuid- Molukse jongeren.
23 mei 1977 - Gijzeling lagere school door vier Zuid-Molukse jongeren.
23 mei tot en met 11 juni - Treinkaping bij de Punt door negen gewapende Zuid-Molukkers.
In de jaren 70 werden er twee treinen gekaapt, een school gegijzeld en de Indonesische Ambassade bezet door kleine groepen jonge, Molukse fanatiekelingen. Hierbij vielen een aantal doden. Deze Molukse jongeren voelden zich genoodzaakt tot deze radicale acties om aandacht te vragen voor het RMS-ideaal; om alsnog een onafhankelijke republiek te creëren. Nederland had destijds aangegeven om de Molukkers daarbij te helpen, maar was deze belofte niet nagekomen. De jongeren voelden zich door Nederland in de steek gelaten.