Spieren
Voor alles heb je spieren nodig, om te rennen, om iets vast te pakken en iemand aan te kijken. Bij al die dingen gebruik je talloze spieren. Elke spier laat een gedeelte van het lichaam bewegen. Wanneer je je onderarm buigt trekt de biceps zich samen, hij maakt dan zich kort en wordt hard. Als je lacht gebruik je 17 spieren. Je spieren wegen in totaal 40% van je lichaamsgewicht. Je kunt je spieren trainen. Dan groeien ze. Dat doe je in de sportschool. Je kleinste spier is de Stapedius. Hij zit aan het kleinste botje in je lijf, in het binnenoor. Je sterkste spier is je tong.
Spieren kunnen alleen trekken, niet duwen. Aan ieder bot zitten daarom minimaal twee paar spieren. Het ene paar trekt het bot omhoog, het andere paar trekt het bot weer terug. Zo zit er een spierpaar aan de bovenkant van je bovenarm en een aan de onderkant. Om te kunnen werken hebben spieren zuurstof nodig en heel veel energie. Die energie halen ze uit het voedsel.
Je spieren kan je in 2 groepen indelen, namelijk de willekeurige spieren (gladde spieren) en de onwillekeurige spieren (dwarsgestreepte spieren). De enige spier die buiten deze twee groepen valt is de hartspier, een onwillekeurige spier die dwarsgestreept is. Onwillekeurige spieren worden door de hersenen in beweging gezet, willekeurige spieren niet. Die trekken automatisch samen.
Wist je dat...
- Je spieren in je ogen wel 100.000 keer per dag bewegen?
- Als je loopt je 200 spieren tegelijk gebruikt?
- Om sterkere spieren te krijgen je 3 keer in de week naar een sportschool moet gaan?
Soorten spieren
Dwarsgestreepte spieren vind je in de skeletspieren. Skeletspieren zitten aan je botten vast. Je kunt ze bewust aansturen. Dat betekent dat je zelf kun bepalen hoe je deze spieren - en dus je lichaam - beweegt.
Een dwarsgestreepte spier bestaat uit een groep spiervezels. Dat zijn meerdere spiercellen aan elkaar. Als je de spiervezels onder de microscoop bekijkt, zie je een dwarsgestreept patroon. Daarom heet deze de dwarsgestreepte spier.
Gladde spieren komen voor in de wanden van bloedvaten, luchtwegen en het spijsverteringskanaal.Deze spieren zorgen voor het wegbrengen en ophalen van bloed, lucht en voedsel. Deze spieren kun je niet zelf aansturen. De gladde spieren reageren op prikkels uit het zenuwstelsel. Dat betekent dat je hersenen een seintje geven aan de gladde spieren dat ze moeten bewegen, zonder dat jij er iets aan kunt doen.
De hartspier heeft een eigen soort spierweefsel: het hartspierweefsel. Doordat de hartspier met een bepaald ritme steeds aanspant, wordt er bloed door je lichaam gepompt. Het hartspierweefsel kun je ook niet bewust aansturen. Het hartspierweefsel lijkt onder de microscoop meer op de dwarsgestreepte spier dan op de gladde spier.
Biceps en triceps
Je hebt biceps en triceps. De biceps trekken samen en de triceps strekken weer. Wanneer je biceps aan het werk is, is je triceps ontspannen. Als je triceps aan het werk is, is je biceps ontspannen. Als je linkshandig bent gebruik je de linkerkant van je lichaam meer, die is dus sterker. Wanneer je veel traint wordt je arm steeds sterker, dus dikker.
De buigspier van de arm zit vast aan het spaakbeen en het opperarmbeen.
De strekspier van de arm zit vast aan de ellepijp en aan de andere kant van het opperarmbeen.
Het ellebooggewricht is het type scharniergewricht want er is maar één beweging mogelijk. Het schoudergewricht is het type kogelgewricht want het heeft veel bewegingsvrijheid en het bestaat uit een soort kogel (uiteinde van het opperarmbeen) in een soort holte (schouderblad).
Spierziekte's
Met spieren kun je dus bewegen. Strekken en samentrekken. Alleen kun je ook spierziektes of spierklachten krijgen. Waardoor bewegen ineens een stuk moeilijker gaat. Je kunt bijvoorbeeld last hebben van een gescheurde spier, wat erg traag geneest. Ook kun je last hebben van spierpijn, spierkramp en spiertrekkingen. Ook kun je een aandoening hebben bij bepaalde spieren. Een spiergezwel, spierverslapping, spierzwakte en verlamming. Je hebt bijvoorbeeld de ziekte ALS. Daarbij verslappen je spieren steeds meer. Het gaat in een langzaam tempo, en na een tijdje krijg je ook spiertrekkingen. Dat zijn schokken waar je niks aan kunt doen. Je spieren gaan dan onwillekeurig bewegen. Mensen die in het spierenstelsel zijn gespecialiseerd heten neurologen. Ze zijn vooral gespecialiseerd in ziektes en aandoeningen in de spieren. Als je bijvoorbeeld zwakke spieren hebt, kun je beter naar de fysiotherapeut gaan.
Om kinderen te helpen met hun ziekte bestaat de stichting ‘’spieren voor spieren’’. Ze verzamelen geld om de onderzoeken naar spierziektes bij kinderen door te kunnen laten gaan. Ze zetten zich in om kinderen die een spierafwijking hebben te laten sporten. Er worden ook wedstrijden gehouden met de kinderen zelf. In ene rolstoel of een ander hulpmiddel kunnen ze toch een soort van sporten. De stichting maakt dit allemaal mogelijk.
Vingers
Veel mensen denken dat je spieren in je vingers hebt. Dat is alleen niet zo. Je hebt spieren in de palm van je hand zitten die doorlopen tot je onderarm. Deze zorgen ervoor dat je je vingers kunt buigen en strekken. Wel is het zo dat de spieren in je hand heel snel zijn, en sterk. Alleen zullen de spieren in je vingers nooit dik en groot worden. Net zoals andere spieren. Je kunt je handspieren wel trainen. Zo heb je bijvoorbeeld klei die heel hard en taai is. Als je dat kneedt, krijg je daardoor meer kracht in je vingers.
Bodybuilding
Bij bodybuilding kweken mensen met een razend rap tempo spieren. Ze trainen, maar drinken ook drankjes, slikken pillen en gebruiken middeltjes (een soort van doping) om nog meer spieren te kweken. Het zijn voornamelijk mannen, maar er zijn ook vrouwen die aan bodybuilding doen. Veel mannen doen het om sterker te worden, maar als ze eenmaal bezig zijn met de trainingen raken ze er verslaafd aan. Ze kunnen niet meer stoppen met trainen. Eigenlijk is dat maar goed ook, want zomaar in één keer stoppen is verschrikkelijk slecht voor je spieren. Eerst waren die immers iedere dag wel bezig. Als je dan zomaar stopt, heb je de kans dat je spieren heel erg achteruitgaan.