Nieuwe Hollandse Waterlinie
Dit artikel is (gedeeltelijk) geschreven door Pabo-studenten van de MarnixAcademie en blijft in ieder geval staan tot de beoordeling is gegeven. |
De Nieuwe Hollandse Waterlinie is een van de bekendste verdedigingslinies in de geschiedenis van Nederland. De bouw van de linie begon in het jaar 1815. De linie bestaat uit een groot aantal sluizen en bruggen en ongeveer zestig verschillende forten en vijf vestingssteden: Muiden, Weesp, Naarden, Gorinchem en Woudrichem. In totaal was de verdedigingslinie 85 kilometer lang. Het begin was bij de Zuiderzee en de linie liep tot en met de Biesbosch.
Het doel en de werking van de Nieuwe Hollandse Waterlinie
De Nieuwe Hollandse Waterlinie is gemaakt om Nederland te beschermen tegen vijanden als er bijvoorbeeld oorlog was. Het water werd gebruikt als wapen. Als de vijand eraan kwam, dan werden er gebieden van 3 tot 5 kilometer met opzet onder water gezet. Dit heet inundatie. Dit gebeurde op een speciale manier, namelijk door sluizen open te zetten. Soms werden er ook zelfs dijken doorgebroken. Hierdoor kon het rivierwater zich verspreiden over de stukken land in de buurt. In het gebied lag dan een laagje water van ongeveer 40 centimeter over het land. Dit is tot kniehoogte. Doordat er water lag, was het voor mensen, voertuigen en paarden bijna niet mogelijk om door het gebied heen te komen. Voor varen met een boot was 40 centimeter ook te ondiep. Hierdoor kon de vijand niet dichtbij komen. Er waren ook stukken land, zoals heuvels, die hoger lagen. Dit werd dan niet onder water gezet, maar deze delen van de linie werden goed in de gaten gehouden. Vanuit de forten werd gekeken of de vijand het gebied niet binnen zou komen. Als dit wel gedaan werd, dan werd er vanuit de forten geschoten op de vijand.