Altijd
Altijd betekent voortdurend, de hele tijd, zonder ophouden. Iemand die altijd ziek is ligt de hele tijd op bed, bijvoorbeeld. En iemand die altijd zeurt heeft nooit voor iemand een vriendelijk woord over.
Altijd betekent voortdurend, de hele tijd, zonder ophouden. Iemand die altijd ziek is ligt de hele tijd op bed, bijvoorbeeld. En iemand die altijd zeurt heeft nooit voor iemand een vriendelijk woord over.