Afzakken
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Afzakken wil zeggen terugvallen op, zich laten inhalen. "De wielrenners die de kopgroep vormden zagen het kansloze van hun uitlooppoging in en lieten zich afzakken naar het peloton". Ook: zich naar een lager gelegen punt begeven. "Hij liet zich langzaam van het muurtje, waar hij opgeklommen was, afzakken". Ook komt het voor, dat je broek afzakt omdat de riem niet strak genoeg zit. Dan moet je je broek ophalen. Ook in figuurlijke zin gebruikt als iemand verontwaardigd is: "Daar zakt mijn broek van af!".