Bakker
Een bakker bakt brood in de bakkerij. Het is oud beroep dat al bestond in de tijd van de Oude Egyptenaren. Van deeg kneedt de bakker in zijn bakkerij (werkplaats) een brood. Dit wordt in de oven gebakken en verkocht.
Een bakker maakt brood.
Er zijn verschillende broodsoorten: stokbrood, croissant, krentenbollen, bruinbrood enz.
Maar hij bakt niet alleen brood hoor! Maar ook taart en veel meer dingen.
Om brood, taart en andere dingen te bakken heb je veel dingen nodig zoals: meel, een beslagkom, gist, eieren, water enz.
Externe links
Alles over de bakker leuke videootjes
Videolinks
Gist zorgt ervoor dat brood luchtig word. Verse gist heeft een ligt bruine, grijze kleur. Gist lijkt op klei maar het valt snel uit elkaar. Gist is een verzamelnaam voor een groep schimmels. Die schimmels ademen gasbelletjes uit. Gist is erg belangrijk maar bloem is nog veel belangrijker. Zonder bloem geen deeg dus geen brood.
Bloem wordt gemaakt van granen. Granen zijn harde zaden die aan graangras groeien. De granen worden gemalen tot ze uiteen vallen. Vroeger werd graan in een molen gemalen. Nu gebeurt dat vooral in meelfabrieken. Bloem ziet eruit als poeder. Het is heel licht en je kunt het zo wegblazen. Water is ook een onmisbaar ingrediënt.
Water is voor de mens onmisbaar. Zonder water gaan we dood. In brood zit ook water. Het zorgt ervoor dat je deeg makkelijk kan kneden net zoals je een beetje water bij de klei doet om er goed in te kunnen knijpen. Dankzij het water krijg je een mooie, gladde deeg bal. We hebben water maar we hebben ook zout.
Zout is een ingrediënt dat heel veel in de natuur voorkomt. In zeewater bijvoorbeeld . Zout geeft smaak aan het brood. Dankzij het zout blijft brood ook langer vers, omdat zout vocht aantrekt. Om brood lekker zacht te maken en om het beter te kunnen bewaren, kun je er ook boter bij doen.